rinviare
(v)
(mandare)
|
doorsturen
(v)
(mandare)
|
rinviando
rinviano
rinvii
rinviavano
rinviavi
|
doorgestuurd
stuurt door
sturen door
stuurden door
stuurde door
|
rinviare
(v)
(tempo)
|
naar later verschuiven
(v)
(tempo)
|
rinviare
(v)
(diritto)
|
opheffen
(n)
(v)
(diritto)
|
rinviando
rinviano
rinvii
rinviavano
rinviavi
|
opgeheven
heffen op
heft op
hief op
hieven op
|
rinviare
(v)
(rimandare)
|
verschuiven
(v)
(rimandare)
|
rinviando
rinviano
rinvii
rinviavano
rinviavi
|
verschoven
verschuift
verschuiven
verschoven
verschoof
|
rinviare
(v)
(tempo)
|
opschorten
(v)
(tempo)
|
rinviando
rinviano
rinvii
rinviavano
rinviavi
|
opgeschort
schorten op
schort op
schortte op
schortten op
|
rinviare
(v)
(gente)
|
doorsturen
(v)
(gente)
|
rinviando
rinviano
rinvii
rinviavano
rinviavi
|
doorgestuurd
stuurt door
sturen door
stuurden door
stuurde door
|
rinviare
(v)
(tempo)
|
ophouden
(n)
(v)
(tempo)
|
rinviando
rinviano
rinvii
rinviavano
rinviavi
|
opgehouden
houdt op
houden op
hield op
hielden op
|
rinviare
(v)
(rimandare)
|
opschorten
(v)
(rimandare)
|
rinviando
rinviano
rinvii
rinviavano
rinviavi
|
opgeschort
schorten op
schort op
schortte op
schortten op
|
rinviare
(v)
(mandare)
|
doorsturen naar
(v)
(mandare)
|
rinviare
(v)
(tempo)
|
verschuiven
(v)
(tempo)
|
rinviando
rinviano
rinvii
rinviavano
rinviavi
|
verschoven
verschuift
verschuiven
verschoven
verschoof
|
rinviare
(v)
(rimandare)
|
naar later verschuiven
(v)
(rimandare)
|
rinviare
(v)
(tempo)
|
opschuiven
(v)
(tempo)
|
rinviando
rinviano
rinvii
rinviavano
rinviavi
|
opgeschoven
schuiven op
schuift op
schoven op
schoof op
|
rinviare
(v)
(gente)
|
verwijzen
(v)
(gente)
|
rinviando
rinviano
rinvii
rinviavano
rinviavi
|
verwezen
verwijst
verwijzen
verwezen
verwees
|
rinviare
(v)
(mandare)
|
verwijzen
(v)
(mandare)
|
rinviando
rinviano
rinvii
rinviavano
rinviavi
|
verwezen
verwijst
verwijzen
verwezen
verwees
|
rinviare
(v)
(diritto)
|
verdagen
(v)
(diritto)
|
rinviando
rinviano
rinvii
rinviavano
rinviavi
|
verdaagd
verdaagt
verdagen
verdaagden
verdaagde
|
rinviare
(v)
(rimandare)
|
verdagen
(v)
(rimandare)
|
rinviando
rinviano
rinvii
rinviavano
rinviavi
|
verdaagd
verdaagt
verdagen
verdaagden
verdaagde
|
rinviare
(v)
(gente)
|
doorsturen naar
(v)
(gente)
|
rinviare
(v)
(tempo)
|
schorten
(v)
(tempo)
|
rinviando
rinviano
rinvii
rinviavano
rinviavi
|
geschort
schort
schorten
schortte
schortten
|
rinviare
(v)
(tempo)
|
vertragen
(v)
(tempo)
|
rinviando
rinviano
rinvii
rinviavano
rinviavi
|
vertraagd
vertraagt
vertragen
vertraagde
vertraagden
|
rinviare
(v)
(rimandare)
|
uitstellen
(v)
(rimandare)
|
rinviando
rinviano
rinvii
rinviavano
rinviavi
|
uitgesteld
stelt uit
stellen uit
stelde uit
stelden uit
|
rinviare
(v)
(mandare)
|
verwijzen naar
(v)
(mandare)
|
rinviare
(v)
(tempo)
|
op de lange baan schuiven
(v)
(tempo)
|
rinviare
(v)
(rimandare)
|
op de lange baan schuiven
(v)
(rimandare)
|
rinviare
(v)
(rimandare)
|
opschuiven
(v)
(rimandare)
|
rinviando
rinviano
rinvii
rinviavano
rinviavi
|
opgeschoven
schuiven op
schuift op
schoven op
schoof op
|
rinviare
(v)
(gente)
|
verwijzen naar
(v)
(gente)
|
rinviare
(v)
(tempo)
|
uitstellen
(v)
(tempo)
|
rinviando
rinviano
rinvii
rinviavano
rinviavi
|
uitgesteld
stelt uit
stellen uit
stelde uit
stelden uit
|
rinviare
(v)
(tempo)
|
verdagen
(v)
(tempo)
|
rinviando
rinviano
rinvii
rinviavano
rinviavi
|
verdaagd
verdaagt
verdagen
verdaagden
verdaagde
|
rinviare
(v)
(rimandare)
|
schorten
(v)
(rimandare)
|
rinviando
rinviano
rinvii
rinviavano
rinviavi
|
geschort
schort
schorten
schortte
schortten
|