portare
(v)
(abbigliamento)
|
steunen
(v)
(abbigliamento)
|
portando
portano
porti
portavano
portavi
|
gesteund
steunt
steunen
steunde
steunden
|
portare
(v)
(andare a prendere)
|
halen
(v)
(andare a prendere)
|
portando
portano
porti
portavano
portavi
|
gehaald
halen
haalt
haalde
haalden
|
portare
(v)
(oggetti)
|
meenemen
(v)
(oggetti)
|
portando
portano
porti
portavano
portavi
|
meegenomen
nemen mee
neemt mee
nam mee
namen mee
|
portare
(v)
(costruzione)
|
steunen
(v)
(costruzione)
|
portando
portano
porti
portavano
portavi
|
gesteund
steunt
steunen
steunde
steunden
|
portare
(v)
(diritto)
|
slepen
(n)
(v)
(diritto)
|
portando
portano
porti
portavano
portavi
|
gesleept
slepen
sleept
sleepte
sleepten
|
portare
(v)
(persona)
|
voeren
(v)
(persona)
|
portando
portano
porti
portavano
portavi
|
gevoerd
voert
voeren
voerden
voerde
|
portare
(v)
(persona)
|
uitnemen
(v)
(persona)
|
portando
portano
porti
portavano
portavi
|
uitgenomen
nemen uit
neemt uit
namen uit
nam uit
|
portare
(v)
(costruzione)
|
aan hebben
(v)
(costruzione)
|
portare
(v)
(generale)
|
ondersteunen
(v)
(generale)
|
portando
portano
porti
portavano
portavi
|
ondersteund
ondersteunen
ondersteunt
ondersteunde
ondersteunden
|
portare
(v)
(abbigliamento)
|
aan hebben
(v)
(abbigliamento)
|
portare
(v)
(andare a prendere)
|
brengen
(v)
(andare a prendere)
|
portando
portano
porti
portavano
portavi
|
gebracht
brengt
brengen
brachten
bracht
|
portare
(v)
(oggetti)
|
brengen
(v)
(oggetti)
|
portando
portano
porti
portavano
portavi
|
gebracht
brengt
brengen
brachten
bracht
|
portare
(v)
(costruzione)
|
ondersteunen
(v)
(costruzione)
|
portando
portano
porti
portavano
portavi
|
ondersteund
ondersteunen
ondersteunt
ondersteunde
ondersteunden
|
portare
(v)
(generale)
|
dragen
(v)
(generale)
|
portando
portano
porti
portavano
portavi
|
gedragen
draagt
dragen
droeg
droegen
|
portare
(v)
(abbigliamento)
|
ondersteunen
(v)
(abbigliamento)
|
portando
portano
porti
portavano
portavi
|
ondersteund
ondersteunen
ondersteunt
ondersteunde
ondersteunden
|
portare
(v)
(persona)
|
brengen
(v)
(persona)
|
portando
portano
porti
portavano
portavi
|
gebracht
brengt
brengen
brachten
bracht
|
portare
(v)
(costruzione)
|
onderstoppen
(v)
(costruzione)
|
portando
portano
porti
portavano
portavi
|
ondergestopt
stopt onder
stoppen onder
stopte onder
stopten onder
|
portare
(v)
(generale)
|
introduceren
(v)
(generale)
|
portando
portano
porti
portavano
portavi
|
geïntroduceerd
introduceren
introduceert
introduceerde
introduceerden
|
portare
(v)
(persona)
|
leiden
(n)
(v)
(persona)
|
portando
portano
porti
portavano
portavi
|
geleid
leidt
leiden
leidde
leidden
|
portare
(v)
(andare a prendere)
|
meebrengen
(v)
(andare a prendere)
|
portando
portano
porti
portavano
portavi
|
meegebracht
brengt mee
brengen mee
brachten mee
bracht mee
|
portare
(v)
(oggetti)
|
aanspoelen
(v)
(oggetti)
|
portando
portano
porti
portavano
portavi
|
aangespoeld
spoelen aan
spoelden aan
|
portare
(v)
(costruzione)
|
dragen
(v)
(costruzione)
|
portando
portano
porti
portavano
portavi
|
gedragen
draagt
dragen
droeg
droegen
|
portare
(v)
(generale)
|
aan hebben
(v)
(generale)
|
portare
(v)
(abbigliamento)
|
dragen
(v)
(abbigliamento)
|
portando
portano
porti
portavano
portavi
|
gedragen
draagt
dragen
droeg
droegen
|
portare
(v)
(persona)
|
meenemen
(v)
(persona)
|
portando
portano
porti
portavano
portavi
|
meegenomen
nemen mee
neemt mee
nam mee
namen mee
|
portare
(v)
(oggetti)
|
meebrengen
(v)
(oggetti)
|
portando
portano
porti
portavano
portavi
|
meegebracht
brengt mee
brengen mee
brachten mee
bracht mee
|
portare
(v)
(soddisfazione)
|
geven
(v)
(soddisfazione)
|
portando
portano
porti
portavano
portavi
|
gegeven
geeft
geven
gaven
gaf
|
portare
(v)
(persona)
|
gidsen
(v)
(persona)
|
portando
portano
porti
portavano
portavi
|
gegidst
gidst
gidsen
gidste
gidsten
|
portare
(v)
(persona)
|
meebrengen
(v)
(persona)
|
portando
portano
porti
portavano
portavi
|
meegebracht
brengt mee
brengen mee
brachten mee
bracht mee
|
portare
(v)
(oggetti)
|
doen aanspoelen
(v)
(oggetti)
|
portare
(v)
(soddisfazione)
|
brengen
(v)
(soddisfazione)
|
portando
portano
porti
portavano
portavi
|
gebracht
brengt
brengen
brachten
bracht
|
portare
(v)
(generale)
|
steunen
(v)
(generale)
|
portando
portano
porti
portavano
portavi
|
gesteund
steunt
steunen
steunde
steunden
|