Diminuire — Italiano Olandese traduzione146 traduzioni trovati

diminuire (v) (spese) besnoeien (v) (spese)
diminuire (v) (dimensione) verminderen (v) (dimensione)
diminuire (v) (interessare) slinken (v) (interessare)
diminuire (v) (quantità) afnemen (v) (quantità)
diminuire (v) (livello) afnemen (v) (livello)
diminuire (v) (ridurre) afnemen (v) (ridurre)
diminuire (v) (dimensione) bedaren (v) (dimensione)
diminuire (v) (spese) bedaren (v) (spese)
diminuire (v) (calare) bedaren (v) (calare)
diminuire (v) (decrescere) verslappen (v) (decrescere)
diminuire (v) (spese) langzamer bewegen (v) (spese)
diminuire (v) (livello) besnoeien (v) (livello)
diminuire (v) (quantità) vertragen (v) (quantità)
diminuire (v) (calare) intomen (v) (calare)
diminuire (v) (calare) langzamer bewegen (v) (calare)
diminuire (v) (velocità) vertragen (v) (velocità)
diminuire (v) (dimensione) langzamer bewegen (v) (dimensione)
diminuire (v) (calare) slinken (v) (calare)
diminuire (v) (prezzi) vallen (n) (v) (prezzi)
diminuire (v) (decrescere) inkorten (v) (decrescere)
diminuire (v) (dimensione) minderen (v) (dimensione)
diminuire (v) (livello) inperken (v) (livello)
diminuire (v) (suono) slinken (v) (suono)
diminuire (v) (ridurre) bekorten (v) (ridurre)
diminuire (v) (dimensione) slinken (v) (dimensione)
diminuire (v) (interessare) afnemen (v) (interessare)
diminuire (v) (quantità) verminderen (v) (quantità)
diminuire (v) (livello) beteugelen (v) (livello)
diminuire (v) (ridurre) slinken (v) (ridurre)
diminuire (v) (velocità) verminderen (v) (velocità)
diminuire (v) (spese) afnemen (v) (spese)
diminuire (v) (calare) verkleinen (v) (calare)
diminuire (v) (ridurre) verlagen (v) (ridurre)
diminuire (v) (spese) het mes zetten in (v) (spese)
diminuire (v) (generale) afnemen (v) (generale)
diminuire (v) (suono) vertragen (v) (suono)
diminuire (v) (calare) reduceren (v) (calare)
diminuire (v) (calare) minderen (v) (calare)
diminuire (v) (velocità) het mes zetten in (v) (velocità)
diminuire (v) (decrescere) teruglopen (v) (decrescere)
diminuire (v) (suono) teruglopen (v) (suono)
diminuire (v) (dimensione) kleiner maken (v) (dimensione)
diminuire (v) (suono) bedaren (v) (suono)
diminuire (v) (prezzi) zakken (n) (v) (prezzi)
diminuire (v) (interessare) verslappen (v) (interessare)
diminuire (v) (quantità) bedaren (v) (quantità)
diminuire (v) (livello) reduceren (v) (livello)
diminuire (v) (ridurre) bedaren (v) (ridurre)
diminuire (v) (dimensione) inkorten (v) (dimensione)
diminuire (v) (spese) intomen (v) (spese)
diminuire (v) (quantità) slinken (v) (quantità)
diminuire (v) (decrescere) bedaren (v) (decrescere)
diminuire (v) (spese) verkleinen (v) (spese)
diminuire (v) (spese) beperken (v) (spese)
diminuire (v) (calare) afnemen (v) (calare)
diminuire (v) (attenuare) zwakker maken (v) (attenuare)
diminuire (v) (velocità) langzamer bewegen (v) (velocità)
diminuire (v) (dimensione) beperken (v) (dimensione)
diminuire (v) (calare) verkorten (v) (calare)
diminuire (v) (prezzi) dalen (v) (prezzi)
diminuire (v) (calare) kappen in (v) (calare)
diminuire (v) (dimensione) het mes zetten in (v) (dimensione)
diminuire (v) (livello) terugschroeven (v) (livello)
diminuire (v) (quantità) minderen (v) (quantità)
diminuire (v) (ridurre) inkorten (v) (ridurre)
diminuire (v) (dimensione) verkorten (v) (dimensione)
diminuire (v) (interessare) verminderen (v) (interessare)
diminuire (v) (quantità) inkorten (v) (quantità)
diminuire (v) (livello) intomen (v) (livello)
diminuire (v) (ridurre) verkleinen (v) (ridurre)
diminuire (v) (velocità) verkleinen (v) (velocità)
diminuire (v) (spese) reduceren (v) (spese)
diminuire (v) (calare) inkorten (v) (calare)
diminuire (v) (decrescere) afnemen (v) (decrescere)
diminuire (v) (spese) kappen in (v) (spese)
diminuire (v) (generale) kleiner worden (v) (generale)
diminuire (v) (suono) langzamer bewegen (v) (suono)
diminuire (v) (calare) beperken (v) (calare)
diminuire (v) (attenuare) verzwakken (v) (attenuare)
diminuire (v) (velocità) minderen (v) (velocità)
diminuire (v) (suono) verminderen (v) (suono)
diminuire (v) (calare) bekorten (v) (calare)
diminuire (v) (velocità) afnemen (v) (velocità)
diminuire (v) (interessare) bedaren (v) (interessare)
diminuire (v) (quantità) kleiner worden (v) (quantità)
diminuire (v) (livello) verslappen (v) (livello)
diminuire (v) (suono) kleiner worden (v) (suono)
diminuire (v) (ridurre) verslappen (v) (ridurre)
diminuire (v) (dimensione) bekorten (v) (dimensione)
diminuire (v) (spese) inperken (v) (spese)
diminuire (v) (quantità) verslappen (v) (quantità)
diminuire (v) (decrescere) verkleinen (v) (decrescere)
diminuire (v) (spese) inkorten (v) (spese)
diminuire (v) (spese) beteugelen (v) (spese)
diminuire (v) (calare) kleiner worden (v) (calare)
diminuire (v) (ridurre) kleiner worden (v) (ridurre)
diminuire (v) (valore) verminderen (v) (valore)
diminuire (v) (generale) kleiner maken (v) (generale)
diminuire (v) (suono) minderen (v) (suono)
diminuire (v) (calare) terugschroeven (v) (calare)
diminuire (v) (dimensione) afnemen (v) (dimensione)
diminuire (v) (calare) besnoeien (v) (calare)
diminuire (v) (velocità) kappen in (v) (velocità)
diminuire (v) (decrescere) slinken (v) (decrescere)
diminuire (v) (quantità) het mes zetten in (v) (quantità)
diminuire (v) (spese) verminderen (v) (spese)
diminuire (v) (dimensione) verkleinen (v) (dimensione)
diminuire (v) (interessare) kleiner worden (v) (interessare)
diminuire (v) (quantità) beperken (v) (quantità)
diminuire (v) (livello) beperken (v) (livello)
diminuire (v) (ridurre) verminderen (v) (ridurre)
diminuire (v) (dimensione) verslappen (v) (dimensione)
diminuire (v) (spese) verslappen (v) (spese)
diminuire (v) (calare) verslappen (v) (calare)
diminuire (v) (decrescere) verminderen (v) (decrescere)
diminuire (v) (spese) minderen (v) (spese)
diminuire (v) (livello) verminderen (v) (livello)
diminuire (v) (quantità) langzamer bewegen (v) (quantità)
diminuire (v) (calare) beteugelen (v) (calare)
diminuire (v) (calare) vertragen (v) (calare)
diminuire (v) (velocità) inkorten (v) (velocità)
diminuire (v) (dimensione) vertragen (v) (dimensione)
diminuire (v) (calare) teruglopen (v) (calare)
diminuire (v) (velocità) beperken (v) (velocità)
diminuire (v) (decrescere) bekorten (v) (decrescere)
diminuire (v) (quantità) teruglopen (v) (quantità)
diminuire (v) (livello) bedaren (v) (livello)
diminuire (v) (suono) verslappen (v) (suono)
diminuire (v) (ridurre) verkorten (v) (ridurre)
diminuire (v) (dimensione) kappen in (v) (dimensione)
diminuire (v) (interessare) teruglopen (v) (interessare)
diminuire (v) (quantità) verkleinen (v) (quantità)
diminuire (v) (ridurre) inkrimpen (v) (ridurre)
diminuire (v) (spese) vertragen (v) (spese)
diminuire (v) (spese) terugschroeven (v) (spese)
diminuire (v) (calare) verminderen (v) (calare)
diminuire (v) (decrescere) kleiner worden (v) (decrescere)
diminuire (v) (valore) afbreuk doen aan (v) (valore)
diminuire (v) (generale) verminderen (v) (generale)
diminuire (v) (suono) afnemen (v) (suono)
diminuire (v) (calare) inperken (v) (calare)
diminuire (v) (calare) het mes zetten in (v) (calare)
diminuire (v) (valore) verkleinen (v) (valore)
diminuire (v) (decrescere) verkorten (v) (decrescere)
diminuire (v) (quantità) kappen in (v) (quantità)
diminuire (v) (dimensione) kleiner worden (v) (dimensione)
Diminuire Esempi5 esempi trovati
diminuire l'intensità afnemen
diminuire l'intensità minder intens worden
diminuire la velocità vertragen
diminuire la velocità vaart verminderen
diminuire la velocità langzamer rijden
Tradurre Diminuire in altre lingue
— Tradurre diminuire in Inglese
— Tradurre diminuire in Tedesco
— Tradurre diminuire in Francese
— Tradurre diminuire in Spagnolo
— Tradurre diminuire in Portoghese
— Tradurre diminuire in Sloveno
— Tradurre diminuire in Polacco
— Tradurre diminuire in Ceco
Traduttore multilingue online Scegli un dizionario: Inglese Francese Tedesco Italiano Spagnolo Portoghese Olandese Sloveno Polacco Ceco 2024 langdb.com | Page load 0.1945 s. Condizioni d'uso Tutela della privacy Contatti