strappare
(v)
(segreto)
|
wurmen uit
(v)
(segreto)
|
strappare
(v)
(attività fisica)
|
wrikken
(v)
(attività fisica)
|
strappando
strappano
strappi
strappavano
strappavi
|
gewrikt
wrikt
wrikken
wrikten
wrikte
|
strappare
(v)
(medicina)
|
verstuiken
(v)
(medicina)
|
strappando
strappano
strappi
strappavano
strappavi
|
verstuikt
verstuiken
verstuikt
verstuikten
verstuikte
|
strappare
(v)
(attività fisica)
|
rukken
(v)
(attività fisica)
|
strappando
strappano
strappi
strappavano
strappavi
|
gerukt
rukken
rukt
rukten
rukte
|
strappare
(v)
(abbigliamento)
|
verscheuren
(v)
(abbigliamento)
|
strappando
strappano
strappi
strappavano
strappavi
|
verscheurd
verscheuren
verscheurt
verscheurden
verscheurde
|
strappare
(v)
(medicina)
|
verrekken
(v)
(medicina)
|
strappando
strappano
strappi
strappavano
strappavi
|
verrekt
verrekken
verrekt
verrekte
verrekten
|
strappare
(v)
(segreto)
|
ontfutselen
(v)
(segreto)
|
strappando
strappano
strappi
strappavano
strappavi
|
ontfutseld
ontfutselt
ontfutselen
ontfutselde
ontfutselden
|
strappare
(v)
(danno)
|
scheuren
(v)
(danno)
|
strappando
strappano
strappi
strappavano
strappavi
|
gescheurd
scheuren
scheurt
scheurde
scheurden
|
strappare
(v)
(medicina)
|
luxeren
(v)
(medicina)
|
strappando
strappano
strappi
strappavano
strappavi
|
geluxeerd
luxeert
luxeren
luxeerden
luxeerde
|
strappare
(v)
(oggetto)
|
uittrekken
(v)
(oggetto)
|
strappando
strappano
strappi
strappavano
strappavi
|
uitgetrokken
trekt uit
trekken uit
trok uit
trokken uit
|
strappare
(v)
(medicina)
|
ontwrichten
(v)
(medicina)
|
strappando
strappano
strappi
strappavano
strappavi
|
ontwricht
ontwrichten
ontwricht
ontwrichtte
ontwrichtten
|
strappare
(v)
(medicina)
|
verzwikken
(v)
(medicina)
|
strappando
strappano
strappi
strappavano
strappavi
|
verzwikt
verzwikt
verzwikken
verzwikten
verzwikte
|
strappare
(v)
(forza)
|
uittrekken
(v)
(forza)
|
strappando
strappano
strappi
strappavano
strappavi
|
uitgetrokken
trekt uit
trekken uit
trok uit
trokken uit
|
strappare
(v)
(capelli)
|
uittrekken
(v)
(capelli)
|
strappando
strappano
strappi
strappavano
strappavi
|
uitgetrokken
trekt uit
trekken uit
trok uit
trokken uit
|
strappare
(v)
(informazione)
|
loskrijgen
(v)
(informazione)
|
strappando
strappano
strappi
strappavano
strappavi
|
losgekregen
krijgen los
krijgt los
kregen los
kreeg los
|
strappare
(v)
(oggetto)
|
uitrukken
(v)
(oggetto)
|
strappando
strappano
strappi
strappavano
strappavi
|
uitgerukt
rukt uit
rukken uit
rukten uit
rukte uit
|
strappare
(v)
(forza)
|
uitrukken
(v)
(forza)
|
strappando
strappano
strappi
strappavano
strappavi
|
uitgerukt
rukt uit
rukken uit
rukten uit
rukte uit
|
strappare
(v)
(medicina)
|
dislokeren
(v)
(medicina)
|
strappando
strappano
strappi
strappavano
strappavi
|
gedislokeerd
dislokeren
dislokeert
dislokeerde
dislokeerden
|
strappare
(v)
(attività fisica)
|
wringen
(v)
(attività fisica)
|
strappando
strappano
strappi
strappavano
strappavi
|
gewrongen
wringen
wringt
wrong
wrongen
|
strappare
(v)
(abbigliamento)
|
rijten
(v)
(abbigliamento)
|
strappando
strappano
strappi
strappavano
strappavi
|
gereten
rijt
rijten
reten
reet
|
strappare
(v)
(informazione)
|
verkrijgen
(v)
(informazione)
|
strappando
strappano
strappi
strappavano
strappavi
|
verkregen
verkrijgt
verkrijgen
verkreeg
verkregen
|