stabilire
(v)
(leggi)
|
voorschrijven
(v)
(leggi)
|
stabilendo
stabilisci
stabiliscono
stabilivano
stabilivi
|
voorgeschreven
schrijven voor
schrijft voor
schreef voor
schreven voor
|
stabilire
(v)
(decisione)
|
beslissen
(v)
(decisione)
|
stabilendo
stabilisci
stabiliscono
stabilivano
stabilivi
|
beslist
beslissen
beslist
beslisten
besliste
|
stabilire
(v)
(generale)
|
vaststellen
(v)
(generale)
|
stabilendo
stabilisci
stabiliscono
stabilivano
stabilivi
|
vastgesteld
stellen vast
stelt vast
stelde vast
stelden vast
|
stabilire
(v)
(tempo)
|
vastleggen
(v)
(tempo)
|
stabilendo
stabilisci
stabiliscono
stabilivano
stabilivi
|
vastgelegd
leggen vast
legt vast
legden vast
legde vast
|
stabilire
(v)
(posizione)
|
vaststellen
(v)
(posizione)
|
stabilendo
stabilisci
stabiliscono
stabilivano
stabilivi
|
vastgesteld
stellen vast
stelt vast
stelde vast
stelden vast
|
stabilire
(v)
(generale)
|
bepalen
(v)
(generale)
|
stabilendo
stabilisci
stabiliscono
stabilivano
stabilivi
|
bepaald
bepaalt
bepalen
bepaalde
bepaalden
|
stabilire
(v)
(verità)
|
bepalen
(v)
(verità)
|
stabilendo
stabilisci
stabiliscono
stabilivano
stabilivi
|
bepaald
bepaalt
bepalen
bepaalde
bepaalden
|
stabilire
(v)
(leggi)
|
dicteren
(v)
(leggi)
|
stabilendo
stabilisci
stabiliscono
stabilivano
stabilivi
|
gedicteerd
dicteren
dicteert
dicteerden
dicteerde
|
stabilire
(v)
(posizione)
|
bepalen
(v)
(posizione)
|
stabilendo
stabilisci
stabiliscono
stabilivano
stabilivi
|
bepaald
bepaalt
bepalen
bepaalde
bepaalden
|
stabilire
(v)
(tempo)
|
vaststellen
(v)
(tempo)
|
stabilendo
stabilisci
stabiliscono
stabilivano
stabilivi
|
vastgesteld
stellen vast
stelt vast
stelde vast
stelden vast
|
stabilire
(v)
(decisione)
|
een besluit nemen
(v)
(decisione)
|
stabilire
(v)
(leggi)
|
opleggen
(n)
(v)
(leggi)
|
stabilendo
stabilisci
stabiliscono
stabilivano
stabilivi
|
opgelegd
legt op
leggen op
legde op
legden op
|
stabilire
(v)
(decisione)
|
besluiten
(v)
(decisione)
|
stabilendo
stabilisci
stabiliscono
stabilivano
stabilivi
|
besloten
besluit
besluiten
besloten
besloot
|
stabilire
(v)
(tempo)
|
bepalen
(v)
(tempo)
|
stabilendo
stabilisci
stabiliscono
stabilivano
stabilivi
|
bepaald
bepaalt
bepalen
bepaalde
bepaalden
|
stabilire
(v)
(tempo)
|
specificeren
(v)
(tempo)
|
stabilendo
stabilisci
stabiliscono
stabilivano
stabilivi
|
gespecificeerd
specificeren
specificeert
specificeerde
specificeerden
|
stabilire
(v)
(verità)
|
vaststellen
(v)
(verità)
|
stabilendo
stabilisci
stabiliscono
stabilivano
stabilivi
|
vastgesteld
stellen vast
stelt vast
stelde vast
stelden vast
|