sparire
(v)
(scomparire)
|
verdwijnen
(v)
(scomparire)
|
scomparendo
sparisci
spariscono
sparivano
sparivi
|
verdwenen
verdwijnt
verdwijnen
verdween
verdwenen
|
sparire
(v)
(esistenza)
|
verdwijnen
(v)
(esistenza)
|
scomparendo
sparisci
spariscono
sparivano
sparivi
|
verdwenen
verdwijnt
verdwijnen
verdween
verdwenen
|
sparire
(v)
(scomparire)
|
ophouden te bestaan
(v)
(scomparire)
|
sparire
(v)
(oggetti)
|
verdwijnen
(v)
(oggetti)
|
scomparendo
sparisci
spariscono
sparivano
sparivi
|
verdwenen
verdwijnt
verdwijnen
verdween
verdwenen
|
sparire
(v)
(oggetti)
|
verzwinden
(v)
(oggetti)
|
scomparendo
sparisci
spariscono
sparivano
sparivi
|
verzwonden
verzwindt
verzwinden
verzwonden
verzwond
|
sparire
(v)
(esistenza)
|
verloren gaan
(v)
(esistenza)
|
sparire
(v)
(scomparire)
|
verzwinden
(v)
(scomparire)
|
scomparendo
sparisci
spariscono
sparivano
sparivi
|
verzwonden
verzwindt
verzwinden
verzwonden
verzwond
|
sparire
(v)
(esistenza)
|
verzwinden
(v)
(esistenza)
|
scomparendo
sparisci
spariscono
sparivano
sparivi
|
verzwonden
verzwindt
verzwinden
verzwonden
verzwond
|
sparire
(v)
(scomparire)
|
tenietgaan
(v)
(scomparire)
|
scomparendo
sparisci
spariscono
sparivano
sparivi
|
tenietgegaan
gaan teniet
gingen teniet
|
sparire
(v)
(oggetti)
|
verloren gaan
(v)
(oggetti)
|
sparire
(v)
(esistenza)
|
tenietgaan
(v)
(esistenza)
|
scomparendo
sparisci
spariscono
sparivano
sparivi
|
tenietgegaan
gaan teniet
gingen teniet
|
sparire
(v)
(scomparire)
|
verloren gaan
(v)
(scomparire)
|
sparire
(v)
(esistenza)
|
ophouden te bestaan
(v)
(esistenza)
|
sparire
(v)
(oggetti)
|
ophouden te bestaan
(v)
(oggetti)
|
sparire
(v)
(oggetti)
|
tenietgaan
(v)
(oggetti)
|
scomparendo
sparisci
spariscono
sparivano
sparivi
|
tenietgegaan
gaan teniet
gingen teniet
|