scorrere
(v)
(tempo)
|
verstrijken
(v)
(tempo)
|
scorrendo
scorri
scorrono
scorrevano
scorrevi
|
verstreken
verstrijken
verstrijkt
verstreken
verstreek
|
scorrere
(v)
(testo)
|
doorlopen
(v)
(testo)
|
scorrendo
scorri
scorrono
scorrevano
scorrevi
|
doorlopen
doorloopt
doorlopen
doorliep
doorliepen
|
scorrere
(v)
(libri)
|
bladeren in
(v)
(libri)
|
scorrere
(v)
(circolare)
|
vloeien
(v)
(circolare)
|
scorrendo
scorri
scorrono
scorrevano
scorrevi
|
gevloeid
vloeien
vloeit
vloeide
vloeiden
|
scorrere
(v)
(elaborazione dei dati)
|
rollen
(v)
(elaborazione dei dati)
|
scorrendo
scorri
scorrono
scorrevano
scorrevi
|
gerold
rollen
rolt
rolden
rolde
|
scorrere
(v)
(circolare)
|
lopen
(n)
(v)
(circolare)
|
scorrendo
scorri
scorrono
scorrevano
scorrevi
|
gelopen
lopen
loopt
liepen
liep
|
scorrere
(v)
(tempo)
|
voorbijgaan
(v)
(tempo)
|
scorrendo
scorri
scorrono
scorrevano
scorrevi
|
voorbijgegaan
gaan voorbij
gaat voorbij
gingen voorbij
ging voorbij
|
scorrere
(v)
(acqua)
|
lopen
(n)
(v)
(acqua)
|
scorrendo
scorri
scorrono
scorrevano
scorrevi
|
gelopen
lopen
loopt
liepen
liep
|
scorrere
(v)
(libri)
|
doorbladeren
(v)
(libri)
|
scorrendo
scorri
scorrono
scorrevano
scorrevi
|
doorbladerd
doorbladeren
doorbladert
doorbladerde
doorbladerden
|
scorrere
(v)
(testo)
|
snel doorlezen
(v)
(testo)
|
scorrere
(v)
(tempo)
|
verlopen
(v)
(tempo)
|
scorrendo
scorri
scorrono
scorrevano
scorrevi
|
verlopen
verloopt
verlopen
verliepen
verliep
|
scorrere
(v)
(acqua)
|
vloeien
(v)
(acqua)
|
scorrendo
scorri
scorrono
scorrevano
scorrevi
|
gevloeid
vloeien
vloeit
vloeide
vloeiden
|
scorrere
(v)
(libri)
|
doornemen
(v)
(libri)
|
scorrendo
scorri
scorrono
scorrevano
scorrevi
|
doorgenomen
neemt door
nemen door
nam door
namen door
|
scorrere
(v)
(libri)
|
doorkijken
(v)
(libri)
|
scorrendo
scorri
scorrono
scorrevano
scorrevi
|
doorgekeken
kijken door
kijkt door
keek door
keken door
|