rinforzare
(v)
(rafforzare)
|
verstevigen
(v)
(rafforzare)
|
rinforzando
rinforzano
rinforzi
rinforzavano
rinforzavi
|
verstevigd
verstevigen
verstevigt
verstevigde
verstevigden
|
rinforzare
(v)
(rafforzare)
|
verhogen
(v)
(rafforzare)
|
rinforzando
rinforzano
rinforzi
rinforzavano
rinforzavi
|
verhoogd
verhogen
verhoogt
verhoogde
verhoogden
|
rinforzare
(v)
(generale)
|
verstevigen
(v)
(generale)
|
rinforzando
rinforzano
rinforzi
rinforzavano
rinforzavi
|
verstevigd
verstevigen
verstevigt
verstevigde
verstevigden
|
rinforzare
(v)
(rafforzare)
|
sterker maken
(v)
(rafforzare)
|
rinforzare
(v)
(generale)
|
verdubbelen
(v)
(generale)
|
rinforzando
rinforzano
rinforzi
rinforzavano
rinforzavi
|
verdubbeld
verdubbelen
verdubbelt
verdubbelde
verdubbelden
|
rinforzare
(v)
(generale)
|
versterken
(v)
(generale)
|
rinforzando
rinforzano
rinforzi
rinforzavano
rinforzavi
|
versterkt
versterken
versterkt
versterkte
versterkten
|
rinforzare
(v)
(rafforzare)
|
verdubbelen
(v)
(rafforzare)
|
rinforzando
rinforzano
rinforzi
rinforzavano
rinforzavi
|
verdubbeld
verdubbelen
verdubbelt
verdubbelde
verdubbelden
|
rinforzare
(v)
(generale)
|
vermeerderen
(v)
(generale)
|
rinforzando
rinforzano
rinforzi
rinforzavano
rinforzavi
|
vermeerderd
vermeerderen
vermeerdert
vermeerderden
vermeerderde
|
rinforzare
(v)
(tessuti)
|
stijfmaken
(v)
(tessuti)
|
rinforzando
rinforzano
rinforzi
rinforzavano
rinforzavi
|
stijfgemaakt
maken stijf
maakt stijf
maakte stijf
maakten stijf
|
rinforzare
(v)
(misura)
|
verscherpen
(v)
(misura)
|
rinforzando
rinforzano
rinforzi
rinforzavano
rinforzavi
|
verscherpt
verscherpen
verscherpt
verscherpte
verscherpten
|
rinforzare
(v)
(generale)
|
sterker maken
(v)
(generale)
|
rinforzare
(v)
(rafforzare)
|
vermeerderen
(v)
(rafforzare)
|
rinforzando
rinforzano
rinforzi
rinforzavano
rinforzavi
|
vermeerderd
vermeerderen
vermeerdert
vermeerderden
vermeerderde
|
rinforzare
(v)
(generale)
|
vergroten
(v)
(generale)
|
rinforzando
rinforzano
rinforzi
rinforzavano
rinforzavi
|
vergroot
vergroot
vergroten
vergrootte
vergrootten
|
rinforzare
(v)
(rafforzare)
|
versterken
(v)
(rafforzare)
|
rinforzando
rinforzano
rinforzi
rinforzavano
rinforzavi
|
versterkt
versterken
versterkt
versterkte
versterkten
|
rinforzare
(v)
(tessuti)
|
verstijven
(v)
(tessuti)
|
rinforzando
rinforzano
rinforzi
rinforzavano
rinforzavi
|
verstijfd
verstijft
verstijven
verstijfden
verstijfde
|
rinforzare
(v)
(cemento armato)
|
wapenen
(v)
(cemento armato)
|
rinforzando
rinforzano
rinforzi
rinforzavano
rinforzavi
|
gewapend
wapenen
wapent
wapende
wapenden
|
rinforzare
(v)
(rafforzare)
|
vergroten
(v)
(rafforzare)
|
rinforzando
rinforzano
rinforzi
rinforzavano
rinforzavi
|
vergroot
vergroot
vergroten
vergrootte
vergrootten
|
rinforzare
(v)
(generale)
|
verhogen
(v)
(generale)
|
rinforzando
rinforzano
rinforzi
rinforzavano
rinforzavi
|
verhoogd
verhogen
verhoogt
verhoogde
verhoogden
|