rimproverare
(v)
(colpa)
|
verwijten
(v)
(colpa)
|
rimproverando
rimproverano
rimproveri
rimproveravano
rimproveravi
|
verweten
verwijt
verwijten
verweten
verweet
|
rimproverare
(v)
(generale)
|
terechtwijzen
(v)
(generale)
|
rimproverando
rimproverano
rimproveri
rimproveravano
rimproveravi
|
terechtgewezen
wijst terecht
wijzen terecht
wees terecht
wezen terecht
|
rimproverare
(v)
(disapprovazione)
|
op z'n donder geven
(v)
(disapprovazione)
|
rimproverare
(v)
(sgridare)
|
berispen
(v)
(sgridare)
|
rimproverando
rimproverano
rimproveri
rimproveravano
rimproveravi
|
berispt
berispt
berispen
berispte
berispten
|
rimproverare
(v)
(sgridare)
|
blameren
(v)
(sgridare)
|
rimproverando
rimproverano
rimproveri
rimproveravano
rimproveravi
|
geblameerd
blameren
blameert
blameerde
blameerden
|
rimproverare
(v)
(disapprovazione)
|
berispen
(v)
(disapprovazione)
|
rimproverando
rimproverano
rimproveri
rimproveravano
rimproveravi
|
berispt
berispt
berispen
berispte
berispten
|
rimproverare
(v)
(generale)
|
een berisping geven
(v)
(generale)
|
rimproverare
(v)
(generale)
|
laken
(n)
(v)
(generale)
|
rimproverando
rimproverano
rimproveri
rimproveravano
rimproveravi
|
gelaakt
laakt
laken
laakte
laakten
|
rimproverare
(v)
(disapprovazione)
|
uitschelden
(v)
(disapprovazione)
|
rimproverando
rimproverano
rimproveri
rimproveravano
rimproveravi
|
uitgescholden
scheldt uit
schelden uit
scholden uit
schold uit
|
rimproverare
(v)
(sgridare)
|
afkeuren
(v)
(sgridare)
|
rimproverando
rimproverano
rimproveri
rimproveravano
rimproveravi
|
afgekeurd
keuren af
keurt af
keurden af
keurde af
|
rimproverare
(v)
(disapprovazione)
|
vermanen
(v)
(disapprovazione)
|
rimproverando
rimproverano
rimproveri
rimproveravano
rimproveravi
|
vermaand
vermaant
vermanen
vermaande
vermaanden
|
rimproverare
(v)
(disapprovazione)
|
een berisping geven
(v)
(disapprovazione)
|
rimproverare
(v)
(generale)
|
afkeuren
(v)
(generale)
|
rimproverando
rimproverano
rimproveri
rimproveravano
rimproveravi
|
afgekeurd
keuren af
keurt af
keurden af
keurde af
|
rimproverare
(v)
(disapprovazione)
|
een uitbrander geven
(v)
(disapprovazione)
|
rimproverare
(v)
(disapprovazione)
|
uitfoeteren
(v)
(disapprovazione)
|
rimproverando
rimproverano
rimproveri
rimproveravano
rimproveravi
|
uitgefoeterd
foetert uit
foeteren uit
foeterden uit
foeterde uit
|
rimproverare
(v)
(sgridare)
|
een berisping geven
(v)
(sgridare)
|
rimproverare
(v)
(disapprovazione)
|
verwijten
(v)
(disapprovazione)
|
rimproverando
rimproverano
rimproveri
rimproveravano
rimproveravi
|
verweten
verwijt
verwijten
verweten
verweet
|
rimproverare
(v)
(disapprovazione)
|
terechtwijzen
(v)
(disapprovazione)
|
rimproverando
rimproverano
rimproveri
rimproveravano
rimproveravi
|
terechtgewezen
wijst terecht
wijzen terecht
wees terecht
wezen terecht
|
rimproverare
(v)
(generale)
|
berispen
(v)
(generale)
|
rimproverando
rimproverano
rimproveri
rimproveravano
rimproveravi
|
berispt
berispt
berispen
berispte
berispten
|
rimproverare
(v)
(disapprovazione)
|
uitkafferen
(v)
(disapprovazione)
|
rimproverando
rimproverano
rimproveri
rimproveravano
rimproveravi
|
uitgekafferd
kaffert uit
kafferen uit
kafferden uit
kafferde uit
|
rimproverare
(v)
(sgridare)
|
vermanen
(v)
(sgridare)
|
rimproverando
rimproverano
rimproveri
rimproveravano
rimproveravi
|
vermaand
vermaant
vermanen
vermaande
vermaanden
|
rimproverare
(v)
(sgridare)
|
terechtwijzen
(v)
(sgridare)
|
rimproverando
rimproverano
rimproveri
rimproveravano
rimproveravi
|
terechtgewezen
wijst terecht
wijzen terecht
wees terecht
wezen terecht
|
rimproverare
(v)
(disapprovazione)
|
een standje geven
(v)
(disapprovazione)
|
rimproverare
(v)
(generale)
|
vermanen
(v)
(generale)
|
rimproverando
rimproverano
rimproveri
rimproveravano
rimproveravi
|
vermaand
vermaant
vermanen
vermaande
vermaanden
|
rimproverare
(v)
(generale)
|
verwijten
(v)
(generale)
|
rimproverando
rimproverano
rimproveri
rimproveravano
rimproveravi
|
verweten
verwijt
verwijten
verweten
verweet
|
rimproverare
(v)
(disapprovazione)
|
veroordelen
(v)
(disapprovazione)
|
rimproverando
rimproverano
rimproveri
rimproveravano
rimproveravi
|
veroordeeld
veroordeelt
veroordelen
veroordeelden
veroordeelde
|
rimproverare
(v)
(sgridare)
|
een standje geven
(v)
(sgridare)
|
rimproverare
(v)
(generale)
|
veroordelen
(v)
(generale)
|
rimproverando
rimproverano
rimproveri
rimproveravano
rimproveravi
|
veroordeeld
veroordeelt
veroordelen
veroordeelden
veroordeelde
|
rimproverare
(v)
(disapprovazione)
|
uitvaren tegen
(v)
(disapprovazione)
|
rimproverare
(v)
(generale)
|
uitvaren tegen
(v)
(generale)
|
rimproverare
(v)
(sgridare)
|
verwijten
(v)
(sgridare)
|
rimproverando
rimproverano
rimproveri
rimproveravano
rimproveravi
|
verweten
verwijt
verwijten
verweten
verweet
|
rimproverare
(v)
(sgridare)
|
laken
(n)
(v)
(sgridare)
|
rimproverando
rimproverano
rimproveri
rimproveravano
rimproveravi
|
gelaakt
laakt
laken
laakte
laakten
|
rimproverare
(v)
(sgridare)
|
uitvaren tegen
(v)
(sgridare)
|
rimproverare
(v)
(disapprovazione)
|
laken
(n)
(v)
(disapprovazione)
|
rimproverando
rimproverano
rimproveri
rimproveravano
rimproveravi
|
gelaakt
laakt
laken
laakte
laakten
|
rimproverare
(v)
(generale)
|
een standje geven
(v)
(generale)
|
rimproverare
(v)
(generale)
|
blameren
(v)
(generale)
|
rimproverando
rimproverano
rimproveri
rimproveravano
rimproveravi
|
geblameerd
blameren
blameert
blameerde
blameerden
|
rimproverare
(v)
(disapprovazione)
|
afkeuren
(v)
(disapprovazione)
|
rimproverando
rimproverano
rimproveri
rimproveravano
rimproveravi
|
afgekeurd
keuren af
keurt af
keurden af
keurde af
|
rimproverare
(v)
(sgridare)
|
veroordelen
(v)
(sgridare)
|
rimproverando
rimproverano
rimproveri
rimproveravano
rimproveravi
|
veroordeeld
veroordeelt
veroordelen
veroordeelden
veroordeelde
|
rimproverare
(v)
(disapprovazione)
|
blameren
(v)
(disapprovazione)
|
rimproverando
rimproverano
rimproveri
rimproveravano
rimproveravi
|
geblameerd
blameren
blameert
blameerde
blameerden
|