rendere
(v)
(generale)
|
maken
(v)
(generale)
|
rendendo
rendi
rendono
rendevano
rendevi
|
gemaakt
maakt
maken
maakten
maakte
|
rendere
(v)
(vendetta)
|
vergelden
(v)
(vendetta)
|
rendendo
rendi
rendono
rendevano
rendevi
|
vergolden
vergelden
vergeldt
vergolden
vergold
|
rendere
(v)
(vendetta)
|
wreken
(v)
(vendetta)
|
rendendo
rendi
rendono
rendevano
rendevi
|
gewroken
wreekt
wreken
wreekte
wreekten
|
rendere
(v)
(oggetti)
|
teruggeven
(v)
(oggetti)
|
rendendo
rendi
rendono
rendevano
rendevi
|
teruggegeven
geven terug
geeft terug
gaf terug
gaven terug
|
rendere
(v)
(consegnare)
|
geven
(v)
(consegnare)
|
rendendo
rendi
rendono
rendevano
rendevi
|
gegeven
geeft
geven
gaven
gaf
|
rendere
(v)
(vendetta)
|
vergelden met
(v)
(vendetta)
|
rendere
(v)
(vendetta)
|
betaald zetten met
(v)
(vendetta)
|