precipitare
(v)
(oggetti)
|
werpen
(v)
(oggetti)
|
precipitando
precipitano
precipiti
precipitavano
precipitavi
|
geworpen
werpt
werpen
wierp
wierpen
|
precipitare
(v)
(aeroplano)
|
neerduiken
(v)
(aeroplano)
|
precipitando
precipitano
precipiti
precipitavano
precipitavi
|
neergedoken
duiken neer
duikt neer
doken neer
dook neer
|
precipitare
(v)
(aviazione)
|
neerstorten
(v)
(aviazione)
|
precipitando
precipitano
precipiti
precipitavano
precipitavi
|
neergestort
stort neer
storten neer
stortte neer
stortten neer
|
precipitare
(v)
(oggetti)
|
gooien
(v)
(oggetti)
|
precipitando
precipitano
precipiti
precipitavano
precipitavi
|
gegooid
gooien
gooit
gooiden
gooide
|
precipitare
(v)
(evento)
|
bespoedigen
(v)
(evento)
|
precipitando
precipitano
precipiti
precipitavano
precipitavi
|
bespoedigd
bespoedigt
bespoedigen
bespoedigden
bespoedigde
|
precipitare
(v)
(aviazione)
|
verongelukken
(v)
(aviazione)
|
precipitando
precipitano
precipiti
precipitavano
precipitavi
|
verongelukt
verongelukken
verongelukt
verongelukte
verongelukten
|
precipitare
(v)
(chimica)
|
bezinken
(v)
(chimica)
|
precipitando
precipitano
precipiti
precipitavano
precipitavi
|
bezonken
bezinken
bezonken
|
precipitare
(v)
(aviazione)
|
te pletter slaan
(v)
(aviazione)
|
precipitare
(v)
(evento)
|
verhaasten
(v)
(evento)
|
precipitando
precipitano
precipiti
precipitavano
precipitavi
|
verhaast
verhaasten
verhaast
verhaastte
verhaastten
|
precipitare
(v)
(oggetti)
|
smijten
(v)
(oggetti)
|
precipitando
precipitano
precipiti
precipitavano
precipitavi
|
gesmeten
smijt
smijten
smeten
smeet
|
precipitare
(v)
(chimica)
|
neerslaan
(v)
(chimica)
|
precipitando
precipitano
precipiti
precipitavano
precipitavi
|
neergeslagen
slaan neer
slaat neer
sloeg neer
sloegen neer
|
precipitare
(v)
(evento)
|
versnellen
(v)
(evento)
|
precipitando
precipitano
precipiti
precipitavano
precipitavi
|
versneld
versnellen
versnelt
versnelde
versnelden
|