organizzare
(v)
(classificazione)
|
assorteren
(v)
(classificazione)
|
organizzando
organizzano
organizzi
organizzavano
organizzavi
|
geassorteerd
assorteert
assorteren
assorteerde
assorteerden
|
organizzare
(v)
(progetti)
|
afspreken
(v)
(progetti)
|
organizzando
organizzano
organizzi
organizzavano
organizzavi
|
afgesproken
spreken af
spreekt af
spraken af
sprak af
|
organizzare
(v)
(conferenza)
|
arrangeren
(v)
(conferenza)
|
organizzando
organizzano
organizzi
organizzavano
organizzavi
|
gearrangeerd
arrangeert
arrangeren
arrangeerden
arrangeerde
|
organizzare
(v)
(generale)
|
arrangeren
(v)
(generale)
|
organizzando
organizzano
organizzi
organizzavano
organizzavi
|
gearrangeerd
arrangeert
arrangeren
arrangeerden
arrangeerde
|
organizzare
(v)
(progetti)
|
regelen
(v)
(progetti)
|
organizzando
organizzano
organizzi
organizzavano
organizzavi
|
geregeld
regelen
regelt
regelde
regelden
|
organizzare
(v)
(classificazione)
|
ordenen
(v)
(classificazione)
|
organizzando
organizzano
organizzi
organizzavano
organizzavi
|
geördend
ordenen
ordent
ordenden
ordende
|
organizzare
(v)
(generale)
|
organiseren
(v)
(generale)
|
organizzando
organizzano
organizzi
organizzavano
organizzavi
|
geörganiseerd
organiseert
organiseren
organiseerden
organiseerde
|
organizzare
(v)
(conferenza)
|
regelen
(v)
(conferenza)
|
organizzando
organizzano
organizzi
organizzavano
organizzavi
|
geregeld
regelen
regelt
regelde
regelden
|
organizzare
(v)
(classificazione)
|
groeperen
(v)
(classificazione)
|
organizzando
organizzano
organizzi
organizzavano
organizzavi
|
gegroepeerd
groepeert
groeperen
groepeerden
groepeerde
|
organizzare
(v)
(classificazione)
|
verdelen
(v)
(classificazione)
|
organizzando
organizzano
organizzi
organizzavano
organizzavi
|
verdeeld
verdeelt
verdelen
verdeelde
verdeelden
|
organizzare
(v)
(classificazione)
|
classificeren
(v)
(classificazione)
|
organizzando
organizzano
organizzi
organizzavano
organizzavi
|
geclassificeerd
classificeert
classificeren
classificeerde
classificeerden
|
organizzare
(v)
(classificazione)
|
klasseren
(v)
(classificazione)
|
organizzando
organizzano
organizzi
organizzavano
organizzavi
|
geklasseerd
klasseren
klasseert
klasseerde
klasseerden
|
organizzare
(v)
(conferenza)
|
organiseren
(v)
(conferenza)
|
organizzando
organizzano
organizzi
organizzavano
organizzavi
|
geörganiseerd
organiseert
organiseren
organiseerden
organiseerde
|
organizzare
(v)
(classificazione)
|
rangschikken
(v)
(classificazione)
|
organizzando
organizzano
organizzi
organizzavano
organizzavi
|
gerangschikt
rangschikken
rangschikt
rangschikten
rangschikte
|
organizzare
(v)
(progetti)
|
bedisselen
(v)
(progetti)
|
organizzando
organizzano
organizzi
organizzavano
organizzavi
|
bedisseld
bedisselen
bedisselt
bedisselden
bedisselde
|
organizzare
(v)
(classificazione)
|
indelen
(v)
(classificazione)
|
organizzando
organizzano
organizzi
organizzavano
organizzavi
|
ingedeeld
delen in
deelt in
deelde in
deelden in
|
organizzare
(v)
(classificazione)
|
schikken
(v)
(classificazione)
|
organizzando
organizzano
organizzi
organizzavano
organizzavi
|
geschikt
schikt
schikken
schikte
schikten
|
organizzare
(v)
(generale)
|
regelen
(v)
(generale)
|
organizzando
organizzano
organizzi
organizzavano
organizzavi
|
geregeld
regelen
regelt
regelde
regelden
|
organizzare
(v)
(progetti)
|
overeenkomen
(n)
(v)
(progetti)
|
organizzando
organizzano
organizzi
organizzavano
organizzavi
|
overeengekomen
komt overeen
komen overeen
kwamen overeen
kwam overeen
|