minimizzare
(v)
(generale)
|
relativeren
(v)
(generale)
|
minimizzando
minimizzano
minimizzi
minimizzavano
minimizzavi
|
gerelativeerd
relativeert
relativeren
relativeerde
relativeerden
|
minimizzare
(v)
(importanza)
|
bagatelliseren
(v)
(importanza)
|
minimizzando
minimizzano
minimizzi
minimizzavano
minimizzavi
|
gebagatelliseerd
bagatelliseren
bagatelliseert
bagatelliseerden
bagatelliseerde
|
minimizzare
(v)
(generale)
|
afzwakken
(v)
(generale)
|
minimizzando
minimizzano
minimizzi
minimizzavano
minimizzavi
|
afgezwakt
zwakt af
zwakken af
zwakte af
zwakten af
|
minimizzare
(v)
(importanza)
|
minimaliseren
(v)
(importanza)
|
minimizzando
minimizzano
minimizzi
minimizzavano
minimizzavi
|
geminimaliseerd
minimaliseert
minimaliseren
minimaliseerde
minimaliseerden
|
minimizzare
(v)
(generale)
|
bagatelliseren
(v)
(generale)
|
minimizzando
minimizzano
minimizzi
minimizzavano
minimizzavi
|
gebagatelliseerd
bagatelliseren
bagatelliseert
bagatelliseerden
bagatelliseerde
|
minimizzare
(v)
(importanza)
|
relativeren
(v)
(importanza)
|
minimizzando
minimizzano
minimizzi
minimizzavano
minimizzavi
|
gerelativeerd
relativeert
relativeren
relativeerde
relativeerden
|
minimizzare
(v)
(generale)
|
tot het minimum beperken
(v)
(generale)
|
minimizzare
(v)
(importanza)
|
afzwakken
(v)
(importanza)
|
minimizzando
minimizzano
minimizzi
minimizzavano
minimizzavi
|
afgezwakt
zwakt af
zwakken af
zwakte af
zwakten af
|
minimizzare
(v)
(generale)
|
minimaliseren
(v)
(generale)
|
minimizzando
minimizzano
minimizzi
minimizzavano
minimizzavi
|
geminimaliseerd
minimaliseert
minimaliseren
minimaliseerde
minimaliseerden
|