lenire
(v)
(dolore)
|
verminderen
(v)
(dolore)
|
lenendo
lenisci
leniscono
lenivano
lenivi
|
verminderd
vermindert
verminderen
verminderden
verminderde
|
lenire
(v)
(placare)
|
verlichten
(v)
(placare)
|
lenendo
lenisci
leniscono
lenivano
lenivi
|
verlicht
verlicht
verlichten
verlichtten
verlichtte
|
lenire
(v)
(dolore)
|
verlichten
(v)
(dolore)
|
lenendo
lenisci
leniscono
lenivano
lenivi
|
verlicht
verlicht
verlichten
verlichtten
verlichtte
|
lenire
(v)
(medicina)
|
lenigen
(v)
(medicina)
|
lenendo
lenisci
leniscono
lenivano
lenivi
|
gelenigd
lenigt
lenigen
lenigden
lenigde
|
lenire
(v)
(placare)
|
lenigen
(v)
(placare)
|
lenendo
lenisci
leniscono
lenivano
lenivi
|
gelenigd
lenigt
lenigen
lenigden
lenigde
|
lenire
(v)
(placare)
|
tot rust brengen
(v)
(placare)
|
lenire
(v)
(dolore)
|
kalmeren
(v)
(dolore)
|
lenendo
lenisci
leniscono
lenivano
lenivi
|
gekalmeerd
kalmeren
kalmeert
kalmeerden
kalmeerde
|
lenire
(v)
(dolore)
|
lenigen
(v)
(dolore)
|
lenendo
lenisci
leniscono
lenivano
lenivi
|
gelenigd
lenigt
lenigen
lenigden
lenigde
|
lenire
(v)
(placare)
|
verzachten
(v)
(placare)
|
lenendo
lenisci
leniscono
lenivano
lenivi
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
lenire
(v)
(medicina)
|
verzachten
(v)
(medicina)
|
lenendo
lenisci
leniscono
lenivano
lenivi
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
lenire
(v)
(medicina)
|
kalmeren
(v)
(medicina)
|
lenendo
lenisci
leniscono
lenivano
lenivi
|
gekalmeerd
kalmeren
kalmeert
kalmeerden
kalmeerde
|
lenire
(v)
(placare)
|
kalmeren
(v)
(placare)
|
lenendo
lenisci
leniscono
lenivano
lenivi
|
gekalmeerd
kalmeren
kalmeert
kalmeerden
kalmeerde
|
lenire
(v)
(placare)
|
sussen
(v)
(placare)
|
lenendo
lenisci
leniscono
lenivano
lenivi
|
gesust
sussen
sust
suste
susten
|
lenire
(v)
(dolore)
|
verzachten
(v)
(dolore)
|
lenendo
lenisci
leniscono
lenivano
lenivi
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
lenire
(v)
(dolore)
|
tot rust brengen
(v)
(dolore)
|
lenire
(v)
(medicina)
|
verlichten
(v)
(medicina)
|
lenendo
lenisci
leniscono
lenivano
lenivi
|
verlicht
verlicht
verlichten
verlichtten
verlichtte
|
lenire
(v)
(medicina)
|
stillen
(v)
(medicina)
|
lenendo
lenisci
leniscono
lenivano
lenivi
|
gestild
stilt
stillen
stilde
stilden
|
lenire
(v)
(dolore)
|
bedaren
(v)
(dolore)
|
lenendo
lenisci
leniscono
lenivano
lenivi
|
bedaard
bedaren
bedaart
bedaarde
bedaarden
|
lenire
(v)
(placare)
|
stillen
(v)
(placare)
|
lenendo
lenisci
leniscono
lenivano
lenivi
|
gestild
stilt
stillen
stilde
stilden
|
lenire
(v)
(dolore)
|
stillen
(v)
(dolore)
|
lenendo
lenisci
leniscono
lenivano
lenivi
|
gestild
stilt
stillen
stilde
stilden
|
lenire
(v)
(dolore)
|
sussen
(v)
(dolore)
|
lenendo
lenisci
leniscono
lenivano
lenivi
|
gesust
sussen
sust
suste
susten
|
lenire
(v)
(medicina)
|
verminderen
(v)
(medicina)
|
lenendo
lenisci
leniscono
lenivano
lenivi
|
verminderd
vermindert
verminderen
verminderden
verminderde
|
lenire
(v)
(placare)
|
bedaren
(v)
(placare)
|
lenendo
lenisci
leniscono
lenivano
lenivi
|
bedaard
bedaren
bedaart
bedaarde
bedaarden
|