giudicare
(v)
(diritto)
|
recht spreken over
(v)
(diritto)
|
giudicare
(v)
(opinione)
|
achten
(v)
(opinione)
|
giudicando
giudicano
giudichi
giudicavano
giudicavi
|
geacht
acht
achten
achtten
achtte
|
giudicare
(v)
(opinione)
|
oordelen
(v)
(opinione)
|
giudicando
giudicano
giudichi
giudicavano
giudicavi
|
geöordeeld
oordeelt
oordelen
oordeelden
oordeelde
|
giudicare
(v)
(opinione)
|
schatten
(v)
(opinione)
|
giudicando
giudicano
giudichi
giudicavano
giudicavi
|
geschat
schatten
schat
schatten
schatte
|
giudicare
(v)
(valutare)
|
waarde toekennen
(v)
(valutare)
|
giudicare
(v)
(diritto)
|
jureren
(v)
(diritto)
|
giudicando
giudicano
giudichi
giudicavano
giudicavi
|
gejureerd
jureert
jureren
jureerden
jureerde
|
giudicare
(v)
(diritto)
|
onderzoeken
(v)
(diritto)
|
giudicando
giudicano
giudichi
giudicavano
giudicavi
|
onderzocht
onderzoekt
onderzoeken
onderzochten
onderzocht
|
giudicare
(v)
(opinione)
|
waarde toekennen
(v)
(opinione)
|
giudicare
(v)
(valutare)
|
evalueren
(v)
(valutare)
|
giudicando
giudicano
giudichi
giudicavano
giudicavi
|
geëvalueerd
evalueren
evalueert
evalueerde
evalueerden
|
giudicare
(v)
(opinione)
|
beoordelen
(v)
(opinione)
|
giudicando
giudicano
giudichi
giudicavano
giudicavi
|
beoordeeld
beoordeelt
beoordelen
beoordeelde
beoordeelden
|
giudicare
(v)
(valutare)
|
schatten
(v)
(valutare)
|
giudicando
giudicano
giudichi
giudicavano
giudicavi
|
geschat
schatten
schat
schatten
schatte
|
giudicare
(v)
(diritto)
|
oordelen
(v)
(diritto)
|
giudicando
giudicano
giudichi
giudicavano
giudicavi
|
geöordeeld
oordeelt
oordelen
oordeelden
oordeelde
|
giudicare
(v)
(opinione)
|
evalueren
(v)
(opinione)
|
giudicando
giudicano
giudichi
giudicavano
giudicavi
|
geëvalueerd
evalueren
evalueert
evalueerde
evalueerden
|
giudicare
(v)
(opinione)
|
waarderen
(v)
(opinione)
|
giudicando
giudicano
giudichi
giudicavano
giudicavi
|
gewaardeerd
waardeert
waarderen
waardeerde
waardeerden
|
giudicare
(v)
(valutare)
|
beoordelen
(v)
(valutare)
|
giudicando
giudicano
giudichi
giudicavano
giudicavi
|
beoordeeld
beoordeelt
beoordelen
beoordeelde
beoordeelden
|
giudicare
(v)
(valutare)
|
oordelen
(v)
(valutare)
|
giudicando
giudicano
giudichi
giudicavano
giudicavi
|
geöordeeld
oordeelt
oordelen
oordeelden
oordeelde
|
giudicare
(v)
(diritto)
|
berechten
(v)
(diritto)
|
giudicando
giudicano
giudichi
giudicavano
giudicavi
|
berecht
berechten
berecht
berechtte
berechtten
|
giudicare
(v)
(valutare)
|
bevinden
(v)
(valutare)
|
giudicando
giudicano
giudichi
giudicavano
giudicavi
|
bevonden
bevindt
bevinden
bevonden
bevond
|
giudicare
(v)
(diritto)
|
arbitreren
(v)
(diritto)
|
giudicando
giudicano
giudichi
giudicavano
giudicavi
|
gearbitreerd
arbitreren
arbitreert
arbitreerden
arbitreerde
|
giudicare
(v)
(opinione)
|
bevinden
(v)
(opinione)
|
giudicando
giudicano
giudichi
giudicavano
giudicavi
|
bevonden
bevindt
bevinden
bevonden
bevond
|
giudicare
(v)
(valutare)
|
waarderen
(v)
(valutare)
|
giudicando
giudicano
giudichi
giudicavano
giudicavi
|
gewaardeerd
waardeert
waarderen
waardeerde
waardeerden
|
giudicare
(v)
(valutare)
|
achten
(v)
(valutare)
|
giudicando
giudicano
giudichi
giudicavano
giudicavi
|
geacht
acht
achten
achtten
achtte
|