Fare — Italiano Olandese traduzione43 traduzioni trovati

fare (v) (azione) optreden (n) (v) (azione)
fare (v) (compito) verrichten (v) (compito)
fare (v) (ricevuta) uitschrijven (v) (ricevuta)
fare (v) (compito) uitvoeren (n) (v) (compito)
fare (v) (generale) helpen (v) (generale)
fare (v) (giochi - carte) delen (v) (giochi - carte)
fare (v) (agire) doen (v) (agire)
fare (v) (azione) handelen (v) (azione)
fare (v) (caffè) zetten (v) (caffè)
fare (v) (generale) verhinderen (v) (generale)
fare (v) (discorso) houden (v) (discorso)
fare (v) (giochi - carte) geven (v) (giochi - carte)
fare (v) (azione) nemen (v) (azione)
fare (v) (essere colpa di) er iets kunnen aan doen (v) (essere colpa di)
fare (v) (generale) beletten (v) (generale)
fare (v) (compito) afwerken (v) (compito)
fare (v) (generale) doen (v) (generale)
fare (v) (telefono) kiezen (n) (v) (telefono)
fare (v) (agire) handelen (v) (agire)
fare (v) (azione) doen (v) (azione)
fare (v) (assegno) uitschrijven (v) (assegno)
fare (v) (essere colpa di) helpen (v) (essere colpa di)
fare (v) (compito) realiseren (v) (compito)
fare (v) (telefono) draaien (n) (v) (telefono)
fare (v) (uovo) leggen (n) (v) (uovo)
fare (v) (agire) maken (v) (agire)
fare (v) (muscoli) spannen (v) (muscoli)
fare (v) (compito) afmaken (v) (compito)
fare (v) (generale) nemen (v) (generale)
fare (v) (discorso) retorisch spreken (v) (discorso)
fare (v) (discorso) oreren (v) (discorso)
fare (v) (azione) maken (v) (azione)
fare (v) (compito) voltooien (v) (compito)
fare (v) (ricevuta) schrijven (n) (v) (ricevuta)
fare (v) (compito) volbrengen (v) (compito)
fare (v) (generale) maken (v) (generale)
fare (v) (apparenza) zich voordoen als (v) (apparenza)
fare (v) (agire) optreden (n) (v) (agire)
fare (v) (apparenza) uithangen (v) (apparenza)
fare (v) (muscoli) aantrekken (v) (muscoli)
fare (v) (generale) voorkomen (n) (v) (generale)
fare (v) (discorso) afsteken (v) (discorso)
fare (v) (discorso) een speech afsteken (v) (discorso)
Fare Esempi108 esempi trovati
non sapere più cosa fare ten einde raad zijn
non sapere più cosa fare aan het eind van zijn Latijn zijn
darsi da fare per actie voeren voor
da fare tegoed
da fare wel
da fare goed
fare acqua lekken
fare bello opknappen
fare bene opknappen
fare bene opkikkeren
fare bene opfleuren
fare bene a goed vallen
fare bene a goed bekomen
fare centro raak slaan
fare centro toeslaan
fare da dienen als
fare da dienst doen als
fare male pijnlijk zijn
fare male pijn lijden
fare male pijn hebben
fare male pijn doen
fare male zeer doen
fare paura benauwen
fare paura angstig maken
fare paura angst aanjagen
fare paura bang maken
fare paura beangstigen
fare posto opschuiven
fare posto opschikken
fare rima rijmen
fare scavi delven
fare scavi graven
fare seme zaad vormen
fare spese boodschappen doen
fare spese winkelen
fare spese inkopen doen
fare splash zompen
fare sub duiken met scuba-uitrusting
fare sub scuba-duiken
fare uscire uitlaten
fare uscire laten gaan
non fare caso a over het hoofd zien
non fare caso a geen aandacht schenken aan
non fare caso a links laten liggen
non fare i conti con geen rekening houden met
non fare sul serio in spelen met
non sapere cosa fare niet weten wat aan te vangen
non sapere cosa fare niets omhanden hebben
non sapere cosa fare niet weten wat aan te vangen
non sapere cosa fare niets omhanden hebben
fare le parole incrociate puzzelen
fare le parole incrociate kruiswoordpuzzels maken
fare un'offerta maggiore overbieden
fare un'offerta maggiore meer bieden dan
fare un'offerta per inschrijven op
dattilografare a tastiera cieca blind typen
dattilografare a tastiera cieca blind tikken
fare domande a ... circa ondervragen over
fare calare doen zakken
fare calare drukken
fare calare verlagen
fare calare naar beneden brengen
fare fiasco afspringen
fare fiasco afketsen
fare fiasco mislukken
fare male a niet goed vallen
fare male a slecht bekomen
fare male a niet goed bekomen
fare male a verwonden
fare male a blesseren
fare male a bezeren
fare schifo iemand misselijk maken
fare schifo iemand met afschuw vervullen
fare schifo iemand doen walgen
fare schifo iemand ziek maken
fare scorta een voorraad aanleggen
fare notare attent maken op
fare notare attenderen op
fare notare aandacht vestigen op
fare pagare vergelden met
fare pagare betaald zetten met
fare pagare vergelden
fare pagare wreken
fare spazio wijken
fare spazio aan de kant gaan staan
fare spazio opschuiven
fare spazio plaats maken
fare spazio uit de weg gaan
fare spazio opzij gaan staan
fare spazio opzij gaan
fare spazio opschikken
fare spazio opschuiven
fare spazio uit de weg gaan
fare spazio plaats maken
fare spazio opzij gaan
fare spazio aan de kant gaan staan
fare spazio opschikken
fare spazio opzij gaan staan
fare spazio wijken
fare uso di gebruiken
fare uso di aanwenden
fare fatica een inspanning doen
fare fatica zich inspannen
fare fatica moeite doen
fare uno sciopero bianco een langzaam-aan-actie doen
fare economia su bezuinigen op
fare propaganda a propageren
fare propaganda a propaganda maken voor
Tradurre Fare in altre lingue
Tradurre fare in Inglese
Tradurre fare in Tedesco
Tradurre fare in Francese
Tradurre fare in Spagnolo
Tradurre fare in Portoghese
Tradurre fare in Sloveno
Tradurre fare in Polacco
Tradurre fare in Ceco