disapprovare
(v)
(disapprovazione)
|
terechtwijzen
(v)
(disapprovazione)
|
disapprovando
disapprovano
disapprovi
disapprovavano
disapprovavi
|
terechtgewezen
wijst terecht
wijzen terecht
wees terecht
wezen terecht
|
disapprovare
(v)
(deprecare)
|
veroordelen
(v)
(deprecare)
|
disapprovando
disapprovano
disapprovi
disapprovavano
disapprovavi
|
veroordeeld
veroordeelt
veroordelen
veroordeelden
veroordeelde
|
disapprovare
(v)
(riprovare)
|
blameren
(v)
(riprovare)
|
disapprovando
disapprovano
disapprovi
disapprovavano
disapprovavi
|
geblameerd
blameren
blameert
blameerde
blameerden
|
disapprovare
(v)
(biasimare)
|
berispen
(v)
(biasimare)
|
disapprovando
disapprovano
disapprovi
disapprovavano
disapprovavi
|
berispt
berispt
berispen
berispte
berispten
|
disapprovare
(v)
(condannare)
|
afwijzen
(v)
(condannare)
|
disapprovando
disapprovano
disapprovi
disapprovavano
disapprovavi
|
afgewezen
wijzen af
wijst af
wezen af
wees af
|
disapprovare
(v)
(deprecare)
|
een berisping geven
(v)
(deprecare)
|
disapprovare
(v)
(disapprovazione)
|
veroordelen
(v)
(disapprovazione)
|
disapprovando
disapprovano
disapprovi
disapprovavano
disapprovavi
|
veroordeeld
veroordeelt
veroordelen
veroordeelden
veroordeelde
|
disapprovare
(v)
(disapprovazione)
|
laken
(n)
(v)
(disapprovazione)
|
disapprovando
disapprovano
disapprovi
disapprovavano
disapprovavi
|
gelaakt
laakt
laken
laakte
laakten
|
disapprovare
(v)
(deprecare)
|
afwijzen
(v)
(deprecare)
|
disapprovando
disapprovano
disapprovi
disapprovavano
disapprovavi
|
afgewezen
wijzen af
wijst af
wezen af
wees af
|
disapprovare
(v)
(riprovare)
|
veroordelen
(v)
(riprovare)
|
disapprovando
disapprovano
disapprovi
disapprovavano
disapprovavi
|
veroordeeld
veroordeelt
veroordelen
veroordeelden
veroordeelde
|
disapprovare
(v)
(riprovare)
|
afkeuren
(v)
(riprovare)
|
disapprovando
disapprovano
disapprovi
disapprovavano
disapprovavi
|
afgekeurd
keuren af
keurt af
keurden af
keurde af
|
disapprovare
(v)
(biasimare)
|
verwerpen
(v)
(biasimare)
|
disapprovando
disapprovano
disapprovi
disapprovavano
disapprovavi
|
verworpen
verwerpt
verwerpen
verwierpen
verwierp
|
disapprovare
(v)
(riprovare)
|
berispen
(v)
(riprovare)
|
disapprovando
disapprovano
disapprovi
disapprovavano
disapprovavi
|
berispt
berispt
berispen
berispte
berispten
|
disapprovare
(v)
(disapprovazione)
|
blameren
(v)
(disapprovazione)
|
disapprovando
disapprovano
disapprovi
disapprovavano
disapprovavi
|
geblameerd
blameren
blameert
blameerde
blameerden
|
disapprovare
(v)
(deprecare)
|
berispen
(v)
(deprecare)
|
disapprovando
disapprovano
disapprovi
disapprovavano
disapprovavi
|
berispt
berispt
berispen
berispte
berispten
|
disapprovare
(v)
(riprovare)
|
laken
(n)
(v)
(riprovare)
|
disapprovando
disapprovano
disapprovi
disapprovavano
disapprovavi
|
gelaakt
laakt
laken
laakte
laakten
|
disapprovare
(v)
(deprecare)
|
uitvaren tegen
(v)
(deprecare)
|
disapprovare
(v)
(condannare)
|
berispen
(v)
(condannare)
|
disapprovando
disapprovano
disapprovi
disapprovavano
disapprovavi
|
berispt
berispt
berispen
berispte
berispten
|
disapprovare
(v)
(deprecare)
|
terechtwijzen
(v)
(deprecare)
|
disapprovando
disapprovano
disapprovi
disapprovavano
disapprovavi
|
terechtgewezen
wijst terecht
wijzen terecht
wees terecht
wezen terecht
|
disapprovare
(v)
(disapprovazione)
|
afkeuren
(v)
(disapprovazione)
|
disapprovando
disapprovano
disapprovi
disapprovavano
disapprovavi
|
afgekeurd
keuren af
keurt af
keurden af
keurde af
|
disapprovare
(v)
(disapprovazione)
|
een standje geven
(v)
(disapprovazione)
|
disapprovare
(v)
(deprecare)
|
hekelen
(v)
(deprecare)
|
disapprovando
disapprovano
disapprovi
disapprovavano
disapprovavi
|
gehekeld
hekelen
hekelt
hekelde
hekelden
|
disapprovare
(v)
(riprovare)
|
vermanen
(v)
(riprovare)
|
disapprovando
disapprovano
disapprovi
disapprovavano
disapprovavi
|
vermaand
vermaant
vermanen
vermaande
vermaanden
|
disapprovare
(v)
(riprovare)
|
terechtwijzen
(v)
(riprovare)
|
disapprovando
disapprovano
disapprovi
disapprovavano
disapprovavi
|
terechtgewezen
wijst terecht
wijzen terecht
wees terecht
wezen terecht
|
disapprovare
(v)
(biasimare)
|
afwijzen
(v)
(biasimare)
|
disapprovando
disapprovano
disapprovi
disapprovavano
disapprovavi
|
afgewezen
wijzen af
wijst af
wezen af
wees af
|
disapprovare
(v)
(disapprovazione)
|
uitvaren tegen
(v)
(disapprovazione)
|
disapprovare
(v)
(deprecare)
|
vermanen
(v)
(deprecare)
|
disapprovando
disapprovano
disapprovi
disapprovavano
disapprovavi
|
vermaand
vermaant
vermanen
vermaande
vermaanden
|
disapprovare
(v)
(disapprovazione)
|
berispen
(v)
(disapprovazione)
|
disapprovando
disapprovano
disapprovi
disapprovavano
disapprovavi
|
berispt
berispt
berispen
berispte
berispten
|
disapprovare
(v)
(deprecare)
|
laken
(n)
(v)
(deprecare)
|
disapprovando
disapprovano
disapprovi
disapprovavano
disapprovavi
|
gelaakt
laakt
laken
laakte
laakten
|
disapprovare
(v)
(condannare)
|
afkeuren
(v)
(condannare)
|
disapprovando
disapprovano
disapprovi
disapprovavano
disapprovavi
|
afgekeurd
keuren af
keurt af
keurden af
keurde af
|
disapprovare
(v)
(deprecare)
|
blameren
(v)
(deprecare)
|
disapprovando
disapprovano
disapprovi
disapprovavano
disapprovavi
|
geblameerd
blameren
blameert
blameerde
blameerden
|
disapprovare
(v)
(condannare)
|
veroordelen
(v)
(condannare)
|
disapprovando
disapprovano
disapprovi
disapprovavano
disapprovavi
|
veroordeeld
veroordeelt
veroordelen
veroordeelden
veroordeelde
|
disapprovare
(v)
(biasimare)
|
afkeuren
(v)
(biasimare)
|
disapprovando
disapprovano
disapprovi
disapprovavano
disapprovavi
|
afgekeurd
keuren af
keurt af
keurden af
keurde af
|
disapprovare
(v)
(disapprovazione)
|
vermanen
(v)
(disapprovazione)
|
disapprovando
disapprovano
disapprovi
disapprovavano
disapprovavi
|
vermaand
vermaant
vermanen
vermaande
vermaanden
|
disapprovare
(v)
(disapprovazione)
|
een berisping geven
(v)
(disapprovazione)
|
disapprovare
(v)
(riprovare)
|
een standje geven
(v)
(riprovare)
|
disapprovare
(v)
(riprovare)
|
uitvaren tegen
(v)
(riprovare)
|
disapprovare
(v)
(biasimare)
|
hekelen
(v)
(biasimare)
|
disapprovando
disapprovano
disapprovi
disapprovavano
disapprovavi
|
gehekeld
hekelen
hekelt
hekelde
hekelden
|
disapprovare
(v)
(condannare)
|
verwerpen
(v)
(condannare)
|
disapprovando
disapprovano
disapprovi
disapprovavano
disapprovavi
|
verworpen
verwerpt
verwerpen
verwierpen
verwierp
|
disapprovare
(v)
(deprecare)
|
een standje geven
(v)
(deprecare)
|
disapprovare
(v)
(disapprovazione)
|
hekelen
(v)
(disapprovazione)
|
disapprovando
disapprovano
disapprovi
disapprovavano
disapprovavi
|
gehekeld
hekelen
hekelt
hekelde
hekelden
|
disapprovare
(v)
(deprecare)
|
verwerpen
(v)
(deprecare)
|
disapprovando
disapprovano
disapprovi
disapprovavano
disapprovavi
|
verworpen
verwerpt
verwerpen
verwierpen
verwierp
|
disapprovare
(v)
(condannare)
|
hekelen
(v)
(condannare)
|
disapprovando
disapprovano
disapprovi
disapprovavano
disapprovavi
|
gehekeld
hekelen
hekelt
hekelde
hekelden
|
disapprovare
(v)
(deprecare)
|
afkeuren
(v)
(deprecare)
|
disapprovando
disapprovano
disapprovi
disapprovavano
disapprovavi
|
afgekeurd
keuren af
keurt af
keurden af
keurde af
|
disapprovare
(v)
(riprovare)
|
hekelen
(v)
(riprovare)
|
disapprovando
disapprovano
disapprovi
disapprovavano
disapprovavi
|
gehekeld
hekelen
hekelt
hekelde
hekelden
|
disapprovare
(v)
(biasimare)
|
veroordelen
(v)
(biasimare)
|
disapprovando
disapprovano
disapprovi
disapprovavano
disapprovavi
|
veroordeeld
veroordeelt
veroordelen
veroordeelden
veroordeelde
|
disapprovare
(v)
(riprovare)
|
een berisping geven
(v)
(riprovare)
|