convalidare
(v)
(diritto)
|
steunen
(v)
(diritto)
|
convalidando
convalidano
convalidi
convalidavano
convalidavi
|
gesteund
steunt
steunen
steunde
steunden
|
convalidare
(v)
(diritto)
|
erkennen
(v)
(diritto)
|
convalidando
convalidano
convalidi
convalidavano
convalidavi
|
erkend
erkent
erkennen
erkenden
erkende
|
convalidare
(v)
(lavoro)
|
staven
(v)
(lavoro)
|
convalidando
convalidano
convalidi
convalidavano
convalidavi
|
gestaafd
staaft
staven
staafden
staafde
|
convalidare
(v)
(verità)
|
legaliseren
(v)
(verità)
|
convalidando
convalidano
convalidi
convalidavano
convalidavi
|
gelegaliseerd
legaliseert
legaliseren
legaliseerde
legaliseerden
|
convalidare
(v)
(verità)
|
bevestigen
(v)
(verità)
|
convalidando
convalidano
convalidi
convalidavano
convalidavi
|
bevestigd
bevestigt
bevestigen
bevestigde
bevestigden
|
convalidare
(v)
(diritto)
|
ondersteunen
(v)
(diritto)
|
convalidando
convalidano
convalidi
convalidavano
convalidavi
|
ondersteund
ondersteunen
ondersteunt
ondersteunde
ondersteunden
|
convalidare
(v)
(diritto)
|
geldig maken
(v)
(diritto)
|
convalidare
(v)
(verità)
|
beamen
(v)
(verità)
|
convalidando
convalidano
convalidi
convalidavano
convalidavi
|
beaamd
beaamt
beamen
beaamde
beaamden
|
convalidare
(v)
(diritto)
|
legaliseren
(v)
(diritto)
|
convalidando
convalidano
convalidi
convalidavano
convalidavi
|
gelegaliseerd
legaliseert
legaliseren
legaliseerde
legaliseerden
|
convalidare
(v)
(diritto)
|
wettigen
(v)
(diritto)
|
convalidando
convalidano
convalidi
convalidavano
convalidavi
|
gewettigd
wettigen
wettigt
wettigde
wettigden
|
convalidare
(v)
(lavoro)
|
beamen
(v)
(lavoro)
|
convalidando
convalidano
convalidi
convalidavano
convalidavi
|
beaamd
beaamt
beamen
beaamde
beaamden
|
convalidare
(v)
(verità)
|
officieel maken
(v)
(verità)
|
convalidare
(v)
(verità)
|
steunen
(v)
(verità)
|
convalidando
convalidano
convalidi
convalidavano
convalidavi
|
gesteund
steunt
steunen
steunde
steunden
|
convalidare
(v)
(lavoro)
|
officieel maken
(v)
(lavoro)
|
convalidare
(v)
(diritto)
|
geldig verklaren
(v)
(diritto)
|
convalidare
(v)
(lavoro)
|
ondersteunen
(v)
(lavoro)
|
convalidando
convalidano
convalidi
convalidavano
convalidavi
|
ondersteund
ondersteunen
ondersteunt
ondersteunde
ondersteunden
|
convalidare
(v)
(verità)
|
rechtsgeldig maken
(v)
(verità)
|
convalidare
(v)
(diritto)
|
bevestigen
(v)
(diritto)
|
convalidando
convalidano
convalidi
convalidavano
convalidavi
|
bevestigd
bevestigt
bevestigen
bevestigde
bevestigden
|
convalidare
(v)
(diritto)
|
rechtsgeldig maken
(v)
(diritto)
|
convalidare
(v)
(lavoro)
|
steunen
(v)
(lavoro)
|
convalidando
convalidano
convalidi
convalidavano
convalidavi
|
gesteund
steunt
steunen
steunde
steunden
|
convalidare
(v)
(verità)
|
staven
(v)
(verità)
|
convalidando
convalidano
convalidi
convalidavano
convalidavi
|
gestaafd
staaft
staven
staafden
staafde
|
convalidare
(v)
(diritto)
|
staven
(v)
(diritto)
|
convalidando
convalidano
convalidi
convalidavano
convalidavi
|
gestaafd
staaft
staven
staafden
staafde
|
convalidare
(v)
(diritto)
|
valideren
(v)
(diritto)
|
convalidando
convalidano
convalidi
convalidavano
convalidavi
|
gevalideerd
valideert
valideren
valideerde
valideerden
|
convalidare
(v)
(lavoro)
|
affirmeren
(v)
(lavoro)
|
convalidando
convalidano
convalidi
convalidavano
convalidavi
|
geaffirmeerd
affirmeren
affirmeert
affirmeerden
affirmeerde
|
convalidare
(v)
(verità)
|
authentiseren
(v)
(verità)
|
convalidando
convalidano
convalidi
convalidavano
convalidavi
|
geauthentiseerd
authentiseren
authentiseert
authentiseerde
authentiseerden
|
convalidare
(v)
(verità)
|
ondersteunen
(v)
(verità)
|
convalidando
convalidano
convalidi
convalidavano
convalidavi
|
ondersteund
ondersteunen
ondersteunt
ondersteunde
ondersteunden
|
convalidare
(v)
(diritto)
|
authentiseren
(v)
(diritto)
|
convalidando
convalidano
convalidi
convalidavano
convalidavi
|
geauthentiseerd
authentiseren
authentiseert
authentiseerde
authentiseerden
|
convalidare
(v)
(lavoro)
|
bevestigen
(v)
(lavoro)
|
convalidando
convalidano
convalidi
convalidavano
convalidavi
|
bevestigd
bevestigt
bevestigen
bevestigde
bevestigden
|
convalidare
(v)
(verità)
|
affirmeren
(v)
(verità)
|
convalidando
convalidano
convalidi
convalidavano
convalidavi
|
geaffirmeerd
affirmeren
affirmeert
affirmeerden
affirmeerde
|