contenere
(v)
(volume)
|
plaats bieden aan
(v)
(volume)
|
contenere
(v)
(gente)
|
plaats bieden aan
(v)
(gente)
|
contenere
(v)
(sentimento)
|
tegenhouden
(v)
(sentimento)
|
contenendo
contengono
contieni
contenevano
contenevi
|
tegengehouden
houden tegen
houdt tegen
hielden tegen
hield tegen
|
contenere
(v)
(comprendere)
|
insluiten
(n)
(v)
(comprendere)
|
contenendo
contengono
contieni
contenevano
contenevi
|
ingesloten
sluiten in
sluit in
sloten in
sloot in
|
contenere
(v)
(volume)
|
bevatten
(v)
(volume)
|
contenendo
contengono
contieni
contenevano
contenevi
|
bevat
bevat
bevatten
bevatte
bevatten
|
contenere
(v)
(prezzi)
|
laag houden
(v)
(prezzi)
|
contenere
(v)
(tenere)
|
tegenhouden
(v)
(tenere)
|
contenendo
contengono
contieni
contenevano
contenevi
|
tegengehouden
houden tegen
houdt tegen
hielden tegen
hield tegen
|
contenere
(v)
(comprendere)
|
behelzen
(v)
(comprendere)
|
contenendo
contengono
contieni
contenevano
contenevi
|
behelsd
behelzen
behelsden
|
contenere
(v)
(volume)
|
kunnen bevatten
(v)
(volume)
|
contenere
(v)
(gente)
|
kunnen bevatten
(v)
(gente)
|
contenere
(v)
(sentimento)
|
inhouden
(v)
(sentimento)
|
contenendo
contengono
contieni
contenevano
contenevi
|
ingehouden
houdt in
houden in
hield in
hielden in
|
contenere
(v)
(comprendere)
|
omvatten
(v)
(comprendere)
|
contenendo
contengono
contieni
contenevano
contenevi
|
omvat
omvat
omvatten
omvatten
omvatte
|
contenere
(v)
(volume)
|
tegenhouden
(v)
(volume)
|
contenendo
contengono
contieni
contenevano
contenevi
|
tegengehouden
houden tegen
houdt tegen
hielden tegen
hield tegen
|
contenere
(v)
(gente)
|
inhouden
(v)
(gente)
|
contenendo
contengono
contieni
contenevano
contenevi
|
ingehouden
houdt in
houden in
hield in
hielden in
|
contenere
(v)
(tenere)
|
inhouden
(v)
(tenere)
|
contenendo
contengono
contieni
contenevano
contenevi
|
ingehouden
houdt in
houden in
hield in
hielden in
|
contenere
(v)
(tenere)
|
bevatten
(v)
(tenere)
|
contenendo
contengono
contieni
contenevano
contenevi
|
bevat
bevat
bevatten
bevatte
bevatten
|
contenere
(v)
(sentimento)
|
onderdrukken
(v)
(sentimento)
|
contenendo
contengono
contieni
contenevano
contenevi
|
onderdrukt
onderdrukt
onderdrukken
onderdrukte
onderdrukten
|
contenere
(v)
(volume)
|
behelzen
(v)
(volume)
|
contenendo
contengono
contieni
contenevano
contenevi
|
behelsd
behelzen
behelsden
|
contenere
(v)
(sentimento)
|
vasthouden
(v)
(sentimento)
|
contenendo
contengono
contieni
contenevano
contenevi
|
vastgehouden
houdt vast
houden vast
hielden vast
hield vast
|
contenere
(v)
(comprendere)
|
inhouden
(v)
(comprendere)
|
contenendo
contengono
contieni
contenevano
contenevi
|
ingehouden
houdt in
houden in
hield in
hielden in
|
contenere
(v)
(volume)
|
vasthouden
(v)
(volume)
|
contenendo
contengono
contieni
contenevano
contenevi
|
vastgehouden
houdt vast
houden vast
hielden vast
hield vast
|
contenere
(v)
(gente)
|
bevatten
(v)
(gente)
|
contenendo
contengono
contieni
contenevano
contenevi
|
bevat
bevat
bevatten
bevatte
bevatten
|
contenere
(v)
(tenere)
|
vasthouden
(v)
(tenere)
|
contenendo
contengono
contieni
contenevano
contenevi
|
vastgehouden
houdt vast
houden vast
hielden vast
hield vast
|
contenere
(v)
(sentimento)
|
bedwingen
(v)
(sentimento)
|
contenendo
contengono
contieni
contenevano
contenevi
|
bedwongen
bedwingen
bedwingt
bedwongen
bedwong
|
contenere
(v)
(volume)
|
omvatten
(v)
(volume)
|
contenendo
contengono
contieni
contenevano
contenevi
|
omvat
omvat
omvatten
omvatten
omvatte
|
contenere
(v)
(volume)
|
inhouden
(v)
(volume)
|
contenendo
contengono
contieni
contenevano
contenevi
|
ingehouden
houdt in
houden in
hield in
hielden in
|
contenere
(v)
(tenere)
|
onderdrukken
(v)
(tenere)
|
contenendo
contengono
contieni
contenevano
contenevi
|
onderdrukt
onderdrukt
onderdrukken
onderdrukte
onderdrukten
|
contenere
(v)
(comprendere)
|
bevatten
(v)
(comprendere)
|
contenendo
contengono
contieni
contenevano
contenevi
|
bevat
bevat
bevatten
bevatte
bevatten
|