consolidare
(v)
(argomento)
|
ondersteunen
(v)
(argomento)
|
consolidando
consolidano
consolidi
consolidavano
consolidavi
|
ondersteund
ondersteunen
ondersteunt
ondersteunde
ondersteunden
|
consolidare
(v)
(posizione)
|
verstevigen
(v)
(posizione)
|
consolidando
consolidano
consolidi
consolidavano
consolidavi
|
verstevigd
verstevigen
verstevigt
verstevigde
verstevigden
|
consolidare
(v)
(argomento)
|
schragen
(v)
(argomento)
|
consolidando
consolidano
consolidi
consolidavano
consolidavi
|
geschraagd
schraagt
schragen
schraagde
schraagden
|
consolidare
(v)
(posizione)
|
versterken
(v)
(posizione)
|
consolidando
consolidano
consolidi
consolidavano
consolidavi
|
versterkt
versterken
versterkt
versterkte
versterkten
|
consolidare
(v)
(argomento)
|
onderbouwen
(v)
(argomento)
|
consolidando
consolidano
consolidi
consolidavano
consolidavi
|
onderbouwd
onderbouwt
onderbouwen
onderbouwde
onderbouwden
|
consolidare
(v)
(posizione)
|
consolideren
(v)
(posizione)
|
consolidando
consolidano
consolidi
consolidavano
consolidavi
|
geconsolideerd
consolideert
consolideren
consolideerde
consolideerden
|