confondere (v) (generale) | van de wijs brengen (v) (generale) |
confondere (v) (rendere perplesso) | in verlegenheid brengen (v) (rendere perplesso) |
confondere (v) (rendere perplesso) | van de wijs brengen (v) (rendere perplesso) |
confondere (v) (generale) | van zijn stuk brengen (v) (generale) |
confondere (v) (generale) | in de war brengen (v) (generale) |
confondere (v) (confusione) | verwarren (v) (confusione) |
confondere (v) (imprevisto) | van zijn stuk brengen (v) (imprevisto) |
confondere (v) (imprevisto) | in de war brengen (v) (imprevisto) |
confondere (v) (mettere in imbarazzo) | beschamen (v) (mettere in imbarazzo) |
confondere (v) (rendere perplesso) | van zijn stuk brengen (v) (rendere perplesso) |
confondere (v) (imprevisto) | verwarren (v) (imprevisto) |
confondere (v) (generale) | in verwarring brengen (v) (generale) |
confondere (v) (mettere in imbarazzo) | in verlegenheid brengen (v) (mettere in imbarazzo) |
confondere (v) (rendere perplesso) | verwarren (v) (rendere perplesso) |
confondere (v) (imprevisto) | in verwarring brengen (v) (imprevisto) |
confondere (v) (generale) | in verlegenheid brengen (v) (generale) |
confondere (v) (rendere perplesso) | in de war brengen (v) (rendere perplesso) |
confondere (v) (imprevisto) | uit zijn evenwicht brengen (v) (imprevisto) |
confondere (v) (generale) | uit zijn evenwicht brengen (v) (generale) |
confondere (v) (mettere in imbarazzo) | verlegen maken (v) (mettere in imbarazzo) |
confondere (v) (rendere perplesso) | uit zijn evenwicht brengen (v) (rendere perplesso) |
confondere (v) (imprevisto) | in verlegenheid brengen (v) (imprevisto) |
confondere (v) (generale) | verwarren (v) (generale) |
confondere (v) (rendere perplesso) | in verwarring brengen (v) (rendere perplesso) |
confondere (v) (imprevisto) | van de wijs brengen (v) (imprevisto) |
facile da confondere | vatbaar voor verwarring |
facile da confondere | gemakkelijk te verwarren |