concludere
(v)
(conferenza)
|
afronden
(n)
(v)
(conferenza)
|
concludendo
concludi
concludono
concludevano
concludevi
|
afgerond
ronden af
rondt af
rondden af
rondde af
|
concludere
(v)
(accordo)
|
bezegelen
(v)
(accordo)
|
concludendo
concludi
concludono
concludevano
concludevi
|
bezegeld
bezegelt
bezegelen
bezegelde
bezegelden
|
concludere
(v)
(accordo)
|
sluiten
(n)
(v)
(accordo)
|
concludendo
concludi
concludono
concludevano
concludevi
|
gesloten
sluit
sluiten
sloten
sloot
|
concludere
(v)
(soggetto)
|
afhandelen
(v)
(soggetto)
|
concludendo
concludi
concludono
concludevano
concludevi
|
afgehandeld
handelt af
handelen af
handelde af
handelden af
|
concludere
(v)
(affare)
|
afdoen
(v)
(affare)
|
concludendo
concludi
concludono
concludevano
concludevi
|
afgedaan
doet af
doen af
deed af
deden af
|
concludere
(v)
(conferenza)
|
afwikkelen
(v)
(conferenza)
|
concludendo
concludi
concludono
concludevano
concludevi
|
afgewikkeld
wikkelt af
wikkelen af
wikkelde af
wikkelden af
|
concludere
(v)
(accordo)
|
bekrachtigen
(v)
(accordo)
|
concludendo
concludi
concludono
concludevano
concludevi
|
bekrachtigd
bekrachtigt
bekrachtigen
bekrachtigde
bekrachtigden
|
concludere
(v)
(accordo)
|
beklinken
(v)
(accordo)
|
concludendo
concludi
concludono
concludevano
concludevi
|
beklonken
beklinken
beklinkt
beklonk
beklonken
|
concludere
(v)
(conferenza)
|
beëindigen
(v)
(conferenza)
|
concludere
(v)
(affare)
|
afhandelen
(v)
(affare)
|
concludendo
concludi
concludono
concludevano
concludevi
|
afgehandeld
handelt af
handelen af
handelde af
handelden af
|
concludere
(v)
(affare)
|
afsluiten
(v)
(affare)
|
concludendo
concludi
concludono
concludevano
concludevi
|
afgesloten
sluit af
sluiten af
sloot af
sloten af
|
concludere
(v)
(conferenza)
|
voltooien
(v)
(conferenza)
|
concludendo
concludi
concludono
concludevano
concludevi
|
voltooid
voltooit
voltooien
voltooiden
voltooide
|
concludere
(v)
(soggetto)
|
afsluiten
(v)
(soggetto)
|
concludendo
concludi
concludono
concludevano
concludevi
|
afgesloten
sluit af
sluiten af
sloot af
sloten af
|
concludere
(v)
(discussione)
|
beëindigen
(v)
(discussione)
|
concludere
(v)
(conferenza)
|
sluiten
(n)
(v)
(conferenza)
|
concludendo
concludi
concludono
concludevano
concludevi
|
gesloten
sluit
sluiten
sloten
sloot
|
concludere
(v)
(contratto)
|
afsluiten
(v)
(contratto)
|
concludendo
concludi
concludono
concludevano
concludevi
|
afgesloten
sluit af
sluiten af
sloot af
sloten af
|
concludere
(v)
(discussione)
|
een eind maken aan
(v)
(discussione)
|
concludere
(v)
(soggetto)
|
afdoen
(v)
(soggetto)
|
concludendo
concludi
concludono
concludevano
concludevi
|
afgedaan
doet af
doen af
deed af
deden af
|
concludere
(v)
(contratto)
|
sluiten
(n)
(v)
(contratto)
|
concludendo
concludi
concludono
concludevano
concludevi
|
gesloten
sluit
sluiten
sloten
sloot
|