comunicare
(v)
(informazione)
|
onderrichten
(v)
(informazione)
|
comunicando
comunicano
comunichi
comunicavano
comunicavi
|
onderricht
onderrichten
onderricht
onderrichtten
onderrichtte
|
comunicare
(v)
(conversazione)
|
communiceren
(v)
(conversazione)
|
comunicando
comunicano
comunichi
comunicavano
comunicavi
|
gecommuniceerd
communiceert
communiceren
communiceerden
communiceerde
|
comunicare
(v)
(generale)
|
communiceren
(v)
(generale)
|
comunicando
comunicano
comunichi
comunicavano
comunicavi
|
gecommuniceerd
communiceert
communiceren
communiceerden
communiceerde
|
comunicare
(v)
(medicina)
|
overdragen
(v)
(medicina)
|
comunicando
comunicano
comunichi
comunicavano
comunicavi
|
overgedragen
dragen over
draagt over
droeg over
droegen over
|
comunicare
(v)
(informazione)
|
kenbaar maken
(v)
(informazione)
|
comunicare
(v)
(informazione)
|
informeren
(v)
(informazione)
|
comunicando
comunicano
comunichi
comunicavano
comunicavi
|
geïnformeerd
informeren
informeert
informeerde
informeerden
|
comunicare
(v)
(informazione)
|
op de hoogte brengen
(v)
(informazione)
|
comunicare
(v)
(informazione)
|
meedelen
(v)
(informazione)
|
comunicando
comunicano
comunichi
comunicavano
comunicavi
|
meegedeeld
delen mee
deelt mee
deelden mee
deelde mee
|
comunicare
(v)
(medicina)
|
een transfusie geven
(v)
(medicina)
|
comunicare
(v)
(stanze)
|
met elkaar in verbinding staan
(v)
(stanze)
|
comunicare
(v)
(informazione)
|
in kennis stellen
(n)
(v)
(informazione)
|
comunicare
(v)
(informazione)
|
inlichten
(v)
(informazione)
|
comunicando
comunicano
comunichi
comunicavano
comunicavi
|
ingelicht
licht in
lichten in
lichtten in
lichtte in
|
comunicare
(v)
(informazione)
|
overbrengen
(n)
(v)
(informazione)
|
comunicando
comunicano
comunichi
comunicavano
comunicavi
|
overbracht
overbrengen
overbrengt
overbrachten
overbracht
|
comunicare
(v)
(informazione)
|
voorlichten
(v)
(informazione)
|
comunicando
comunicano
comunichi
comunicavano
comunicavi
|
voorgelicht
licht voor
lichten voor
lichtte voor
lichtten voor
|
comunicare
(v)
(stanze)
|
met elkaar verbonden zijn
(v)
(stanze)
|
comunicare
(v)
(medicina)
|
overbrengen
(n)
(v)
(medicina)
|
comunicando
comunicano
comunichi
comunicavano
comunicavi
|
overbracht
overbrengen
overbrengt
overbrachten
overbracht
|
comunicare
(v)
(informazione)
|
mededelen
(v)
(informazione)
|
comunicando
comunicano
comunichi
comunicavano
comunicavi
|
medegedeeld
delen mede
deelt mede
deelden mede
deelde mede
|