comprare
(v)
(commercio)
|
aankopen
(n)
(v)
(commercio)
|
comprando
comprano
compri
compravano
compravi
|
aangekocht
koopt aan
kopen aan
kochten aan
kocht aan
|
comprare
(v)
(persona)
|
corrumperen
(v)
(persona)
|
comprando
comprano
compri
compravano
compravi
|
gecorrumpeerd
corrumperen
corrumpeert
corrumpeerden
corrumpeerde
|
comprare
(v)
(commercio)
|
kopen
(n)
(v)
(commercio)
|
comprando
comprano
compri
compravano
compravi
|
gekocht
koopt
kopen
kocht
kochten
|
comprare
(v)
(persona)
|
korrupt maken
(v)
(persona)
|
comprare
(v)
(commercio)
|
aanschaffen
(n)
(v)
(commercio)
|
comprando
comprano
compri
compravano
compravi
|
aangeschaft
schaft aan
schaffen aan
schafte aan
schaften aan
|
comprare
(v)
(persona)
|
zwijggeld betalen
(v)
(persona)
|
comprare
(v)
(compagnia)
|
uitkopen
(v)
(compagnia)
|
comprando
comprano
compri
compravano
compravi
|
uitgekocht
koopt uit
kopen uit
kocht uit
kochten uit
|
comprare
(v)
(persona)
|
omkopen
(n)
(v)
(persona)
|
comprando
comprano
compri
compravano
compravi
|
omgekocht
koopt om
kopen om
kochten om
kocht om
|