capovolgere
(v)
(liquido)
|
omslaan
(v)
(liquido)
|
capovolgendo
capovolgi
capovolgono
capovolgevano
capovolgevi
|
omgeslagen
slaat om
slaan om
sloeg om
sloegen om
|
capovolgere
(v)
(oggetti)
|
omkantelen
(v)
(oggetti)
|
capovolgendo
capovolgi
capovolgono
capovolgevano
capovolgevi
|
omgekanteld
kantelen om
kantelt om
kantelden om
kantelde om
|
capovolgere
(v)
(oggetti)
|
omsmakken
(v)
(oggetti)
|
capovolgendo
capovolgi
capovolgono
capovolgevano
capovolgevi
|
omgesmakt
smakken om
smakt om
smakten om
smakte om
|
capovolgere
(v)
(oggetti)
|
doen omkantelen
(v)
(oggetti)
|
capovolgere
(v)
(ordine)
|
omdraaien
(v)
(ordine)
|
capovolgendo
capovolgi
capovolgono
capovolgevano
capovolgevi
|
omgedraaid
draait om
draaien om
draaide om
draaiden om
|
capovolgere
(v)
(movimento)
|
omkeren
(v)
(movimento)
|
capovolgendo
capovolgi
capovolgono
capovolgevano
capovolgevi
|
omgekeerd
keren om
keert om
keerden om
keerde om
|
capovolgere
(v)
(oggetti)
|
aan één kant opheffen
(v)
(oggetti)
|
capovolgere
(v)
(oggetti)
|
overhellen
(v)
(oggetti)
|
capovolgendo
capovolgi
capovolgono
capovolgevano
capovolgevi
|
overgeheld
hellen over
helt over
helde over
helden over
|
capovolgere
(v)
(decisione)
|
herroepen
(v)
(decisione)
|
capovolgendo
capovolgi
capovolgono
capovolgevano
capovolgevi
|
herroepen
herroepen
herroept
herriepen
herriep
|
capovolgere
(v)
(liquido)
|
omstoten
(v)
(liquido)
|
capovolgendo
capovolgi
capovolgono
capovolgevano
capovolgevi
|
omgestoten
stoten om
stoot om
stieten om
stiet om
|
capovolgere
(v)
(oggetti)
|
omverwerpen
(v)
(oggetti)
|
capovolgendo
capovolgi
capovolgono
capovolgevano
capovolgevi
|
omvergeworpen
werpen omver
werpt omver
wierp omver
wierpen omver
|
capovolgere
(v)
(oggetti)
|
doen overhellen
(v)
(oggetti)
|
capovolgere
(v)
(oggetto)
|
omkeren
(v)
(oggetto)
|
capovolgendo
capovolgi
capovolgono
capovolgevano
capovolgevi
|
omgekeerd
keren om
keert om
keerden om
keerde om
|
capovolgere
(v)
(oggetti)
|
kantelen
(v)
(oggetti)
|
capovolgendo
capovolgi
capovolgono
capovolgevano
capovolgevi
|
gekanteld
kantelen
kantelt
kantelden
kantelde
|
capovolgere
(v)
(oggetti)
|
omvergooien
(v)
(oggetti)
|
capovolgendo
capovolgi
capovolgono
capovolgevano
capovolgevi
|
omvergegooid
gooien omver
gooit omver
gooiden omver
gooide omver
|
capovolgere
(v)
(oggetti)
|
doen kantelen
(v)
(oggetti)
|
capovolgere
(v)
(oggetti)
|
omversmijten
(v)
(oggetti)
|
capovolgendo
capovolgi
capovolgono
capovolgevano
capovolgevi
|
omvergesmeten
smijt omver
smijten omver
smeten omver
smeet omver
|
capovolgere
(v)
(liquido)
|
omgooien
(v)
(liquido)
|
capovolgendo
capovolgi
capovolgono
capovolgevano
capovolgevi
|
omgegooid
gooit om
gooien om
gooiden om
gooide om
|
capovolgere
(v)
(ordine)
|
omkeren
(v)
(ordine)
|
capovolgendo
capovolgi
capovolgono
capovolgevano
capovolgevi
|
omgekeerd
keren om
keert om
keerden om
keerde om
|
capovolgere
(v)
(oggetti)
|
omsmijten
(v)
(oggetti)
|
capovolgendo
capovolgi
capovolgono
capovolgevano
capovolgevi
|
omgesmeten
smijt om
smijten om
smeten om
smeet om
|
capovolgere
(v)
(oggetti)
|
schuin houden
(v)
(oggetti)
|
capovolgere
(v)
(decisione)
|
intrekken
(v)
(decisione)
|
capovolgendo
capovolgi
capovolgono
capovolgevano
capovolgevi
|
ingetrokken
trekken in
trekt in
trok in
trokken in
|
capovolgere
(v)
(oggetti)
|
omgooien
(v)
(oggetti)
|
capovolgendo
capovolgi
capovolgono
capovolgevano
capovolgevi
|
omgegooid
gooit om
gooien om
gooiden om
gooide om
|
capovolgere
(v)
(oggetti)
|
schuinzetten
(v)
(oggetti)
|
capovolgendo
capovolgi
capovolgono
capovolgevano
capovolgevi
|
schuingezet
zetten schuin
zet schuin
zette schuin
zetten schuin
|
capovolgere
(v)
(oggetti)
|
omvervallen
(v)
(oggetti)
|
capovolgendo
capovolgi
capovolgono
capovolgevano
capovolgevi
|
omvergevallen
valt omver
vallen omver
viel omver
vielen omver
|
capovolgere
(v)
(oggetto)
|
omdraaien
(v)
(oggetto)
|
capovolgendo
capovolgi
capovolgono
capovolgevano
capovolgevi
|
omgedraaid
draait om
draaien om
draaide om
draaiden om
|
capovolgere
(v)
(movimento)
|
omdraaien
(v)
(movimento)
|
capovolgendo
capovolgi
capovolgono
capovolgevano
capovolgevi
|
omgedraaid
draait om
draaien om
draaide om
draaiden om
|
capovolgere
(v)
(oggetti)
|
omvallen
(v)
(oggetti)
|
capovolgendo
capovolgi
capovolgono
capovolgevano
capovolgevi
|
omgevallen
vallen om
valt om
viel om
vielen om
|
capovolgere
(v)
(oggetti)
|
op zijn kant houden
(v)
(oggetti)
|