attenuare
(v)
(dolore)
|
stillen
(v)
(dolore)
|
attenuando
attenuano
attenui
attenuavano
attenuavi
|
gestild
stilt
stillen
stilde
stilden
|
attenuare
(v)
(indebolire)
|
zwakker maken
(v)
(indebolire)
|
attenuare
(v)
(generale)
|
bagatelliseren
(v)
(generale)
|
attenuando
attenuano
attenui
attenuavano
attenuavi
|
gebagatelliseerd
bagatelliseren
bagatelliseert
bagatelliseerden
bagatelliseerde
|
attenuare
(v)
(dolore)
|
goedpraten
(v)
(dolore)
|
attenuando
attenuano
attenui
attenuavano
attenuavi
|
goedgepraat
praten goed
praat goed
praatten goed
praatte goed
|
attenuare
(v)
(mitigare)
|
verzachten
(v)
(mitigare)
|
attenuando
attenuano
attenui
attenuavano
attenuavi
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
attenuare
(v)
(dolore)
|
verminderen
(v)
(dolore)
|
attenuando
attenuano
attenui
attenuavano
attenuavi
|
verminderd
vermindert
verminderen
verminderden
verminderde
|
attenuare
(v)
(dichiarazione)
|
verzwakken
(v)
(dichiarazione)
|
attenuando
attenuano
attenui
attenuavano
attenuavi
|
verzwakt
verzwakken
verzwakt
verzwakte
verzwakten
|
attenuare
(v)
(generale)
|
stillen
(v)
(generale)
|
attenuando
attenuano
attenui
attenuavano
attenuavi
|
gestild
stilt
stillen
stilde
stilden
|
attenuare
(v)
(mitigare)
|
verlichten
(v)
(mitigare)
|
attenuando
attenuano
attenui
attenuavano
attenuavi
|
verlicht
verlicht
verlichten
verlichtten
verlichtte
|
attenuare
(v)
(dolore)
|
kalmeren
(v)
(dolore)
|
attenuando
attenuano
attenui
attenuavano
attenuavi
|
gekalmeerd
kalmeren
kalmeert
kalmeerden
kalmeerde
|
attenuare
(v)
(generale)
|
relativeren
(v)
(generale)
|
attenuando
attenuano
attenui
attenuavano
attenuavi
|
gerelativeerd
relativeert
relativeren
relativeerde
relativeerden
|
attenuare
(v)
(generale)
|
vergoelijken
(v)
(generale)
|
attenuando
attenuano
attenui
attenuavano
attenuavi
|
vergoelijkt
vergoelijkt
vergoelijken
vergoelijkte
vergoelijkten
|
attenuare
(v)
(generale)
|
minimaliseren
(v)
(generale)
|
attenuando
attenuano
attenui
attenuavano
attenuavi
|
geminimaliseerd
minimaliseert
minimaliseren
minimaliseerde
minimaliseerden
|
attenuare
(v)
(dolore)
|
vergoelijken
(v)
(dolore)
|
attenuando
attenuano
attenui
attenuavano
attenuavi
|
vergoelijkt
vergoelijkt
vergoelijken
vergoelijkte
vergoelijkten
|
attenuare
(v)
(mitigare)
|
matigen
(v)
(mitigare)
|
attenuando
attenuano
attenui
attenuavano
attenuavi
|
gematigd
matigen
matigt
matigden
matigde
|
attenuare
(v)
(dolore)
|
lenigen
(v)
(dolore)
|
attenuando
attenuano
attenui
attenuavano
attenuavi
|
gelenigd
lenigt
lenigen
lenigden
lenigde
|
attenuare
(v)
(dichiarazione)
|
afzwakken
(v)
(dichiarazione)
|
attenuando
attenuano
attenui
attenuavano
attenuavi
|
afgezwakt
zwakt af
zwakken af
zwakte af
zwakten af
|
attenuare
(v)
(generale)
|
verlichten
(v)
(generale)
|
attenuando
attenuano
attenui
attenuavano
attenuavi
|
verlicht
verlicht
verlichten
verlichtten
verlichtte
|
attenuare
(v)
(mitigare)
|
stillen
(v)
(mitigare)
|
attenuando
attenuano
attenui
attenuavano
attenuavi
|
gestild
stilt
stillen
stilde
stilden
|
attenuare
(v)
(mitigare)
|
vergoelijken
(v)
(mitigare)
|
attenuando
attenuano
attenui
attenuavano
attenuavi
|
vergoelijkt
vergoelijkt
vergoelijken
vergoelijkte
vergoelijkten
|
attenuare
(v)
(dolore)
|
verzachten
(v)
(dolore)
|
attenuando
attenuano
attenui
attenuavano
attenuavi
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
attenuare
(v)
(generale)
|
verzachten
(v)
(generale)
|
attenuando
attenuano
attenui
attenuavano
attenuavi
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
attenuare
(v)
(generale)
|
verminderen
(v)
(generale)
|
attenuando
attenuano
attenui
attenuavano
attenuavi
|
verminderd
vermindert
verminderen
verminderden
verminderde
|
attenuare
(v)
(generale)
|
kalmeren
(v)
(generale)
|
attenuando
attenuano
attenui
attenuavano
attenuavi
|
gekalmeerd
kalmeren
kalmeert
kalmeerden
kalmeerde
|
attenuare
(v)
(mitigare)
|
verminderen
(v)
(mitigare)
|
attenuando
attenuano
attenui
attenuavano
attenuavi
|
verminderd
vermindert
verminderen
verminderden
verminderde
|
attenuare
(v)
(dolore)
|
verlichten
(v)
(dolore)
|
attenuando
attenuano
attenui
attenuavano
attenuavi
|
verlicht
verlicht
verlichten
verlichtten
verlichtte
|
attenuare
(v)
(indebolire)
|
verzwakken
(v)
(indebolire)
|
attenuando
attenuano
attenui
attenuavano
attenuavi
|
verzwakt
verzwakken
verzwakt
verzwakte
verzwakten
|
attenuare
(v)
(generale)
|
afzwakken
(v)
(generale)
|
attenuando
attenuano
attenui
attenuavano
attenuavi
|
afgezwakt
zwakt af
zwakken af
zwakte af
zwakten af
|
attenuare
(v)
(mitigare)
|
kalmeren
(v)
(mitigare)
|
attenuando
attenuano
attenui
attenuavano
attenuavi
|
gekalmeerd
kalmeren
kalmeert
kalmeerden
kalmeerde
|
attenuare
(v)
(mitigare)
|
goedpraten
(v)
(mitigare)
|
attenuando
attenuano
attenui
attenuavano
attenuavi
|
goedgepraat
praten goed
praat goed
praatten goed
praatte goed
|
attenuare
(v)
(dolore)
|
matigen
(v)
(dolore)
|
attenuando
attenuano
attenui
attenuavano
attenuavi
|
gematigd
matigen
matigt
matigden
matigde
|
attenuare
(v)
(generale)
|
goedpraten
(v)
(generale)
|
attenuando
attenuano
attenui
attenuavano
attenuavi
|
goedgepraat
praten goed
praat goed
praatten goed
praatte goed
|
attenuare
(v)
(generale)
|
matigen
(v)
(generale)
|
attenuando
attenuano
attenui
attenuavano
attenuavi
|
gematigd
matigen
matigt
matigden
matigde
|
attenuare
(v)
(generale)
|
lenigen
(v)
(generale)
|
attenuando
attenuano
attenui
attenuavano
attenuavi
|
gelenigd
lenigt
lenigen
lenigden
lenigde
|
attenuare
(v)
(mitigare)
|
lenigen
(v)
(mitigare)
|
attenuando
attenuano
attenui
attenuavano
attenuavi
|
gelenigd
lenigt
lenigen
lenigden
lenigde
|