Assenza — Italiano Olandese traduzione28 traduzioni trovati

assenza (f) (n) (generale) ontbreken (n) (n) (generale)
assenza (f) (n) (mancanza) leemte (f) (n) (mancanza)
assenza (f) (n) (mancanza) tekort (n) (n) (mancanza)
assenza (f) (n) (quantità) gebrek (n) (n) (quantità)
assenza (f) (n) (generale) gemis (n) (n) (generale)
assenza (f) (n) (generale) hiaat (m) (n) (generale)
assenza (f) (n) (quantità) tekort (n) (n) (quantità)
assenza (f) (n) (mancanza) ontbreken (n) (n) (mancanza)
assenza (f) (n) (quantità) leemte (f) (n) (quantità)
assenza (f) (n) (mancanza) lacune (m) (n) (mancanza)
assenza (f) (n) (mancanza) gebrek (n) (n) (mancanza)
assenza (f) (n) (quantità) ontbreken (n) (n) (quantità)
assenza (f) (n) (generale) leemte (f) (n) (generale)
assenza (f) (n) (persona) absentie (f) (n) (persona)
assenza (f) (n) (mancanza) gemis (n) (n) (mancanza)
assenza (f) (n) (quantità) hiaat (m) (n) (quantità)
assenza (f) (n) (quantità) lacune (m) (n) (quantità)
assenza (f) (n) (generale) lacune (m) (n) (generale)
assenza (f) (n) (mancanza) hiaat (m) (n) (mancanza)
assenza (f) (n) (quantità) gemis (n) (n) (quantità)
assenza (f) (n) (generale) afwezigheid (f) (n) (generale)
assenza (f) (n) (persona) afwezigheid (f) (n) (persona)
assenza (f) (n) (mancanza) schaarste (f) (n) (mancanza)
assenza (f) (n) (quantità) afwezigheid (f) (n) (quantità)
assenza (f) (n) (generale) tekort (n) (n) (generale)
assenza (f) (n) (generale) gebrek (n) (n) (generale)
assenza (f) (n) (quantità) schaarste (f) (n) (quantità)
assenza (f) (n) (mancanza) afwezigheid (f) (n) (mancanza)
Assenza Esempi3 esempi trovati
assenza di peso gewichtloosheid
assenza ingiustificata da scuola spijbelen
assenza ingiustificata da scuola flansen
Tradurre Assenza in altre lingue
Tradurre assenza in Inglese
Tradurre assenza in Tedesco
Tradurre assenza in Francese
Tradurre assenza in Spagnolo
Tradurre assenza in Portoghese
Tradurre assenza in Sloveno
Tradurre assenza in Polacco
Tradurre assenza in Ceco