applicare
(v)
(punizione)
|
voltrekken
(v)
(punizione)
|
applicando
applicano
applichi
applicavano
applicavi
|
voltrokken
voltrekt
voltrekken
voltrok
voltrokken
|
applicare
(v)
(usare)
|
toepassen
(v)
(usare)
|
applicando
applicano
applichi
applicavano
applicavi
|
toegepast
passen toe
past toe
pasten toe
paste toe
|
applicare
(v)
(punizione)
|
uitvoeren
(n)
(v)
(punizione)
|
applicando
applicano
applichi
applicavano
applicavi
|
uitgevoerd
voeren uit
voert uit
voerde uit
voerden uit
|
applicare
(v)
(mettere)
|
opleggen
(n)
(v)
(mettere)
|
applicando
applicano
applichi
applicavano
applicavi
|
opgelegd
legt op
leggen op
legde op
legden op
|
applicare
(v)
(usare)
|
gebruiken
(v)
(usare)
|
applicando
applicano
applichi
applicavano
applicavi
|
gebruikt
gebruiken
gebruikt
gebruikte
gebruikten
|
applicare
(v)
(mettere)
|
aanbrengen
(v)
(mettere)
|
applicando
applicano
applichi
applicavano
applicavi
|
aangebracht
brengen aan
brengt aan
bracht aan
brachten aan
|
applicare
(v)
(usare)
|
aanwenden
(v)
(usare)
|
applicando
applicano
applichi
applicavano
applicavi
|
aangewend
wendt aan
wenden aan
wendde aan
wendden aan
|
applicare
(v)
(mettere)
|
inwrijven
(v)
(mettere)
|
applicando
applicano
applichi
applicavano
applicavi
|
ingewreven
wrijven in
wrijft in
wreef in
wreven in
|
applicare
(v)
(usare)
|
benutten
(v)
(usare)
|
applicando
applicano
applichi
applicavano
applicavi
|
benut
benut
benutten
benutte
benutten
|